Zoals je een kopje oppakt, zo is je leven

Weekend oktober 1996 | Zondag
I

Zoals je leeft
reageer je voortdurend
op wat om je heen gebeurt.
En zonder dat je het weet
heb je normen in jezelf
over wat er gebeurt,
je bent het er mee eens
of niet mee eens.
Dat gaat eindeloos door,
zo is je leven.
We vinden het allemaal heel normaal
dat we zo doen.
Je vergeet alleen één mens daarbij…
en dat ben jezelf.

In dat leven wat je leeft
waar je voortdurend reageert
op alles wat er gebeurt –
wat je doet volgens bepaalde normen
die je niet beseft –
vergeet je wie je bent
vergeet je je afkomst.
Want je komt uit het onbekende
je komt uit datgene wat je nooit kunt vatten;
je komt uit datgene wat er altijd is
maar wat je niet beseft.
Want je bent bezig aan de toekomst,
ook als je niks doet
ben je bezig aan de toekomst.
Die toekomst is eigenlijk onbekend.
Maar aan de hand van de normen
en de gedachten die je opgepikt hebt
de boeken die je gelezen hebt
de uitspraken die je gehoord hebt
de oefeningen die je gedaan hebt
verontwaardiging die in je geweest is,
boosheid, verdriet,
de vreugde te ontdekken,
en het weer vergeten –
in die voortdurende bezigheid
die geen einde neemt,
behalve in het moment dat je sterft,
in die altijd doorgaande beweging
vergeet je jezelf…
Je verdedigt het één
je keurt het andere af
je streeft ergens naar
je bent teleurgesteld
je bereikt iets
je voelt je macht –
en op een bepaald moment
wordt je dat weer uit handen geslagen
en ben je teleurgesteld.
Dat is de eindeloze beweging van het worden.

Het is goed dat die beweging er is
dat het worden er is
dat de schepping er is
dat er kinderen geboren worden
en mensen sterven.
Dat is heel goed
het kan niet anders.
Maar jij bent daar in wezen níet van,
je bent er een uiting van,
je bent een uiting van iets anders.
Waar je in leeft is in die uiting,
je bent vergeten
dat het een uiting van iets is.
Het is een uiting van iets
wat níet wordt
wat níet groeit
wat níet geboren wordt
wat níet sterft.
Dáárvan ben jij een uiting,
daarvan is de hele wereld een uiting
de hele schepping, met alles wat daarin is.

Wat je leest
en waarover gesproken wordt
ís over die uiting;
je vindt iets mooi,
we genieten daarvan
en dat is heerlijk;
we vinden iemand
van wie we héél veel houden
en dat is prachtig;
we verliezen mensen
die sterven of weggaan
en dat doet ons verdriet.
Maar daaronder
is het eigenlijke,
het eigenlijke
wat nergens toe behoort,
wat een onvoorstelbare macht is
een onpersoonlijke macht.
Dat is van niemand,
ook niet van jou –
en toch ben jij ervan.
Het is een heel groot raadsel.

II

Het is goed dat je oefent
en dat je probeert.
Het is ook goed dat je lijdt
dat je heel veel vreugde hebt;
dat je ontdekt
… en ontdekt
dat je ontdekking maar voorlopig is.
Het is allemaal nodig
je kunt er niet omhéén,
je kunt niet zomaar
dat andere
wat nooit sterft
en nooit geboren wordt
beseffen.
Het is blijkbaar allemaal nodig
dat je daar doorheen gaat.
Problemen kunnen nooit opgelost worden
je kunt je probleem alleen helemaal leven.
Maar om dat te kunnen
moet je het ook beschermen
je niet laten afleiden.
Van de schade die in jezelf is
moet je kunnen houden
anders kan die nooit genezen.
Je kunt ook niets bereiken,
bereiken is altijd weer
in het vlak van het voorlopige
in het vlak van dat wat wordt.

We maken ons bezorgd –
ik denk terecht –
over hoe het in de wereld gaat,
vlak om ons heen
en verder weg in de wereld.
Ik denk dat het nodig is
dat steeds meer mensen
daar bezorgd over zijn,
echt bezorgd,
zó bezorgd
dat ze naar binnen gaan
dat ze de bron zoeken,
de onuitputtelijke bron
waar alles uit voortkomt.
Die bron
is niet goed en niet slecht
is niet verheven en niet aards,
het is alles wat gebeurt.
In wezen zijn we altijd
op elk moment van ons leven
even dicht daarbij.
Dat onmetelijke
dat onpersoonlijke
die macht
kan ons op elk moment bereiken.
Het enige wat nodig is
is dat we daar aandacht aan geven.
Het betekent niet
dat je uit je leven moet stappen.
Dat je dat leven hebt wat je hebt
is niet zomaar
dat is ook goed.
Maar je kunt aandacht krijgen
voor wat achter alles doorgaat
van wat je beleeft
van wat je denkt
van wat je voelt.
Niets kan gemist worden
noch jouw vreugde
noch jouw wanhoop
noch jouw boosheid
niets.
Het enige is,
probeer eens stil te staan
bij al de dingen die zich in je voltrekken,
soms gewild, soms ongewild
soms automatisch
soms beleefd –
het zijn allemaal gradaties van bewustzijn.
Probéér je daarvan bewust te worden.

III

Het is iets heel moois
het is ook heel vriendelijk,
díe aandacht is vriendelijk
die is niet scherp
die tracht niet te onderscheiden.
Wat wij normaal doen
is trachten te onderscheiden –
de taal zegt het ons al:
proberen helder te zijn.
Maar wat ik bedoel
is een aandacht die omvat
die omarmt
die tot zich laat komen
die geen haast heeft…
die alles zoals het is aanvaardt,
al neem je daar natuurlijk een positie in.
Maar het is voldoende
dat je die positie inneemt,
er een verhouding toe hebt.
Het gaat om die verhouding.
Waar wij ons altijd druk om maken
als je ergens een verhouding toe hebt
is om dat weer te uiten.
Dat zorgt voor zichzelf…
Het gaat erom dat je
héél bewust
héél vriendelijk
héél geduldig
je eigen plaats vindt.
Dat is voldoende – ik zou er een
een grammofoonplaat van willen maken:
het is voldoende
je hoeft niet méér!
Alles wat er meer is
schaadt
bedrukt een ander
is een poging een ander te modelleren.
En in de grond van de zaak gaat dat niet
ieder moet zijn eigen weg vinden
ieder heeft zijn eigen bestemming.

IV

Hoe meer we kunnen luisteren –
eerst naar onze eigen bestemming
die voortdurend verandert
naarmate we leven –
ontwikkelen we vanzelf het vermogen
om naar anderen te luisteren.
Dat is zó belangrijk…
Want de wereld gaat ten onder
aan alles wat we bedoelen.
Maar héél weinig mensen zijn bereid
zomaar te luisteren
te luisteren
naar wat de ander beweegt
wat hij wil
waar hij bang voor is
waar hij blij om is.

Ieder van ons kan juist die mens zijn
die luistert.
Een heleboel mensen denken
dat je dan niet toe zult komen
aan je eigen leven
aan je eigen bestemming –
maar dán kom je juist toe aan je bestemming.
Je kunt alleen naar een ander luisteren
als je geleerd hebt naar jezelf te luisteren,
geleerd hebt helemaal gehoord te hebben
zoals je bent,
je ongeduld,
je geweld,
je agressie –
misschien in heel mooie woorden verpakt
maar die er is.

Dan kun je ook tegen jezelf zeggen:
ja, ik heb je gehoord,
ja, je bent er
en je mag er zijn…
Zodat in jezelf
die geweldige spanning een uitlaat vindt,
ín jezelf;
zodat je hart niet meer opgejaagd wordt
door alles wat je wilt;
en je adem ook vriendelijk is
en zacht en meegaand;
je spieren ontspannen kunnen
zodat ze de energie kunnen ontvangen
die ze opbouwt zonder dat je beweegt.
Dat is heel nodig.

V

Ik zei vrijdagavond aan het begin:
wat je doorgeeft is wat je bent.
Niet wat je geleerd hebt
niet wat je in huis hebt
niet de vaardigheid –
die geef je natuurlijk ook door,
maar dat is van het oude
dat is alles wat we al weten
en waar we aan kapotgaan.
Maar diegene die je bént,
die geef je door.
Héél kleine kinderen
die nog niet opgevoed zijn
voelen dat
en dieren voelen dat ook,
wie je bent,
of je iets van ze wilt,
of dat je er bent
omdat je van ze houdt,
ze niet wilt opvoeden
ze niet iets leren
ze niet dresseren,
maar ze volgen;
alleen maar daar waar het nodig
even
een klein duwtje
van ‘zie je dat wel…’

Dat lijkt, als ik dat allemaal zo zeg,
in deze wereld bijna een blasfemie,
we zitten in een heel verwarde heksenketel.
Toch is het zo
dat we dit eerst
in onszelf
moeten zien en doen,
elke dag weer doen,
van het moment dat je wakker wordt
totdat je slapen gaat
kun je dit doen,
heel rustig
ongehaast.
Zodat alles wat je doet betekenis krijgt:
het kopje wat je afwast
de kamer die je schoonmaakt
de mens die je aankijkt –
het is allemaal van hetzelfde.

Dan is het ook geen oefening meer
dan is het alleen maar leven,
leven
wat ongevraagd tot je komt.
Zoals je ongevraagd
op de wereld gekomen bent –
welke gedachten we daar ook aan vastknopen,
dat is een feit.
De vraag is dus:
kun je ongevraagd leven?
Dat betekent niet dat je gedachten
onbelangrijk zijn,
ze hebben op hun niveau
op hun werkterrein
hun recht.
Maar ze reiken niet
naar datgene waar het om gaat.
Welke gedachte en welk gevoel ook,
het zijn altijd vertalingen –
je hebt hele mooie vertalingen
je hebt hele grove vertalingen,
maar het zijn vertalingen,
het is niet wat op het moment leeft
wat door je heengaat
wat komt en gaat
zoals je adem.
Zo is het hele leven
zo is de hele schepping,
En dat je je bewust wordt
wat achter al dat komen en gaan
werkt
terwijl het steeds er is
onvergankelijk er is –
en zich bewust wordt
van alles wat gebeurt.

Jij bent één van die ogen en oren
in het onvoorstelbaar grote gebeuren,
het gaat erom
dat je je ogen open hebt
en je oren open
en je ziel geopend
voor wat er gebeurt.
Dan hoef je je geen zorgen te maken
je zult vanzelf doen wat nodig is.
Daarvoor heb je het oordeel van een ander,
de goedkeuring of de afkeuring
niet nodig, dat dóe je.
Net zoals je hand naar het kopje beweegt
wat je wilt oppakken om uit te drinken,
zó vanzelf
zonder enige bedenking.
Zoals je een kopje oppakt
zo is het leven wat je leeft.

Dat kun je ook niet oefenen
je kunt er alleen bewust van worden,
dan gebeurt het.
Je hoeft niet die hele lange weg te gaan
van dit eerst en dan dat en dan dat…
Het gaat vanzelf,
je bent opgenomen
in-dat-wat-wordt,
je doet naar
jouw vermogen
jouw beperkingen –
en dat is het.
Je kunt ook geen vergelijkingen trekken,
zeggen: die mens is beter dan die mens,
want je kent van geen mens in de wereld
én z’n vermogens én z’n beperkingen.
Dus vergelijk niet –
laat alles zich voltrekken.

VI

Als je akelige dingen ziet gebeuren
in de wereld waarin wij leven
– en dat zie je onophoudelijk –
kun je daar iets aan doen
voor zover jij daartoe in staat bent.
Maar je bent niet almachtig
je kunt niet tegelijk iets goedmaken
je kunt er alleen bijblijven
je kunt alleen je níet afwenden –
óók als je het ermee oneens bent
als je er boos over bent,
en misschien wel terécht boos,
maar blijf erbij.
Want anders wend je je af –
en het is akelig als je je afwendt
als je het niet meer wilt
als je zegt:
nou wil ik er niks meer over zeggen…
Dat kán niet
je moet altijd door, steeds dieper
… tot je daar bent waar het ophoudt
waar alle tegenstellingen ophouden,
ook in jezelf.

Dan ga je merken
dat er een geweldige macht is in de wereld
een geweldige kracht,
die is zó ontzettend groot,
daar kun je je geen voorstelling van maken.
Die is er altijd
en jij hoort daarbij.
En jij kunt jezelf láten veranderen,
je hoeft er niets aan te doen
dan er open voor te zijn
dan ervan te weten –
en te kunnen zeggen:
niet mijn wil geschiede, maar uw wil.


Tekstbewerking Hein Zeillemaker

naar boven

Gesprek (fragment)

Vraag: Wat ik nu vanmorgen heb gehoord, dan denk ik, goh, als ik dit nu weer eens in me laat doorwerken… Je denkt dan dat je het ‘hebt’, dat is zo vaak bij zo’n laatste bijeenkomst. En dan vind ik mezelf hardleers dat je het altijd maar weer moet horen…

Maarten: Maar zo werkt het, bij ons allemaal, bij mij ook. Want het is zo’n grote omzetting, van wat de mensen normaal vinden, ook in het geloof, en dit wat ik probeerde te zeggen. Het is zo’n geweldige omkeringen, daar moet je gewoon vaak mee bezig zijn, en doordat je het dan hoort, en doordat je met anderen praat, hier in de kring, komt het dichter bij. Maar dat kun je niet versnellen, je kunt niet zeggen: ‘dat moet morgen, of over een maand, gebeurd zijn.’ Dat heb je niet in je macht, dat is iets dat van God komt, dus dat komt op zijn tijd, als jij ervoor klaar bent. En dat ervoor klaar zijn, daar werk je aldoor aan. En soms denk je: ‘waarom moet ik het nu zo vaak horen, het is toch duidelijk voor me?’ Maar je moet het toch steeds weer horen, want je bent ook de oude mens die in de tijd geworden is, de F. die het leven geleefd heeft wat ze geleefd heeft. En die heeft een aantal gedachten en voorstellingen, en het klopt hier allemaal niet mee. Dat moet langzaam, doordat je het steeds weer hoort en doordat je er steeds mee bezig bent, ook als je hier niet bent, en dat is nodig want het is 180º om.
Dus, wees lief voor jezelf. Zeg maar: ‘het lukt wel!’ We zijn allemaal opgevoed in dat merkwaardige systeem, dat, wanneer je het een keer gehoord heb, je het weet – klaar! Maar zo is het niet, één keer gehoord – klaar, dat zijn de concrete dingen, van die kopjes staan in die kast. Maar dit is iets wat je niet kunt aanwijzen, je kunt het niet pakken, je kunt het niet naar beneden in deze wereld brengen. Het is iets heel anders, iets wat nog moet gebeuren, wat we nog niet hebben meegemaakt. We moeten nog leren te ontvangen, niet het te geven of te maken of te zijn… En dan het vertrouwen te hebben dat het dan, als je het ontvangt, dan werkt het, daar hoef je niets meer aan te doen. We moeten het alleen niet tegenhouden, dat is het enige – dat doen we meestal, een beetje tegenhouden, omdat we denken dat het zus is of zo of zo’n kleur moet hebben of daarin moet zitten… Als je dat open kunt houden, als je tegen jezelf kunt zeggen: ‘ik zal luisteren, ik weet het nog niet, ik weet het niet.’
Ik had er nog met A. en J. over, die zeiden: dat heb je keurig gedaan, zaterdag heb je ons met kracht toegesproken, en een heleboel opgehaald, en nu rustig geworden… Maar zo heb ik het niet gepland, hoor, echt niet. Zoiets voltrekt zich gewoon. Als ik ga plannen gaat het gegarandeerd verkeerd.
Dus je bent een heel gewoon, lief mens, en je probeert het.

Vraag: Bedankt.

(Gelach)

Vraag: Mag ik nog een stapje terugdoen naar de praktijk? Ik merk steeds meer in maatschappij waarin we hier in het Westen leven, dat je eerst moet nadenken, en dan doen. En hoe meer je van tevoren nadenkt, hoe beter en hoe zuiverder het doen is. Je hebt dan allerlei dingen dingen voorzien, en dan kan je daar op inspelen. En dan heb je de andere kant, dat is eigenlijk het boeddhistische denken, die zeggen: eerst doen, en dat denken voltrekt zich in het doen; je bent op de aarde, en je maakt contact met de dingen die er zijn, en daarin manifesteert zich dat wel, dat hele proces gaat op die manier.
Dat is een enorme tegenspraak. Ik heb in m’n werk ook de neiging om dan ergens aan te beginnen, en dan te kijken hoe dingen verder gaan. Maar dat is helemaal fout, dat is impulsief… Dat levert grote wrijving op. Zou je daar suggesties voor kunnen geven…

Maarten: Het is een heel simpel antwoord: je moet kijken in hoeverre je contributie moet betalen aan iets onvermijdelijks. Die gang van zaken die je als eerste schetste, daar zul je in je bestaan aan moeten voldoen. Maar je kunt het reduceren tot zomin mogelijk, voor zover jij kunt overzien dat het mogelijk is. Maar dat betekent wel dat het gevoel dat je alleen maar in het doen, in het beleven ontdekt, voor jou ook heel sterk moet zijn, dat moet voor jou je eigenlijk inzet zijn. Maar je zult contributie moeten betalen aan wat er op het ogenblik plaatsvindt: je leeft vandaag, in deze maatschappij, die zo is ingericht. De vraag is dan eigenlijk, hoe jij met jouw instelling, je nog daarin kunt blijven bewegen. Je kunt ook zeggen: ‘zo gaat het niet…,’ maar dat zou doodzonde zijn, juist omdat je dat andere kent.

Vraag: Dus jij zegt eigenlijk: wees maar slim, gebruik je verstand op het goede moment…

Maarten: Ja. Want het zou heel jammer zijn – dat meen ik, hoor – juist op de plaats waar jij zit, dat daar die mens ontbreekt die zichzelf dat andere inzicht heeft verworven, afwijkend van het gangbare. En dat gangbare wordt nog steeds sterker, dat wordt nog steeds verfijnder, perfecter doorgevoerd, op allerlei manieren.

Vraag: Jij suggereert dat het niet de juiste aanpak is. Dan moet dat zich ook als zodanig in de maatschappij manifesteren.

Maarten: Maar dat is juist de tragiek, op een bepaald moment wordt dat duidelijk. Zoals we met het milieu nu merken, en op een bepaald moment begint dat heel langzaam, zelfs tot in de politiek door te dringen. Dat is dan wel kleur bekennen op een veilige manier, het is niet echt doorgedrongen, maar het gebeurt. Daarin zijn juist mansen zoals jij van belang, dat die erin blijven staan, dat die niet weggaan.


naar boven

Toespraak juli 2024
+ NOTITIE Waar alle tegenstellingen ophouden
Sitemap Tao-zen