Leerlingen over Maarten

  1. ‘Luisterend naar Maarten’

Liber Amicorum voor de tachtigste verjaardag van Maarten Houtman
Amsterdam, 29 april 1998


Voor Maarten
die met engelengeduld
al die jaren
naar ons geluisterd heeft

Roeien

Een lange slanke boot dreef voorbij met een kleine man erin. Hij droeg een alpinopet. Zijn tamelijk grote bril liet de blik van de heldere vriendelijke ogen ongehinderd door.

Aan de kant was ik bezig om de wetten van de natuur te onderzoeken. Ik wist inmiddels dat: alle massa’s elkaar aantrekken, hoe dichter ze bij elkaar zijn hoe sterker; tegenpolen elkaar opzoeken, maar gelijke ladingen elkaar afstoten; de oerkracht van de materie in zijn drie-eenheid alle afstoting overwint; de materie haar energie in de duisternis verbergt en het gewichtloze licht haar aanwezigheid openbaart; de kenner en het gekende elkaar beïnvloeden. 

Wat zit er achter die wetten? Waarom zijn ze zo helder, onpersoonlijk en meedogenloos? En wat moet Ik met die wetten? Waarom wil ik ze eigenlijk kennen? Wat hebben ze te maken met mijn gevoelens, mijn verlangens, met mijn lichaam? Deze en andere vragen gingen door mij heen terwijl ik zocht.

Ik wreef over mijn voorhoofd.
De man met de alpinopet maakte een gebaar. Wees hij naar de boot of naar mij? Met een gefronste, turende blik probeerde ik de bedoeling van zijn gezicht te lezen. De boot kwam naar me toe. Door een nieuwe aantrekkende kracht? De boot naderde de kant. “Zou hij er meer van weten?”, schoot het door me heen “van mijn zoeken en van die wetten?” Hij knikte vriendelijk. Voor ik er erg in had stond ik in de boot en zag dat er tientallen mensen in zaten. De boot gleed als vanzelf naar de stroom terug.

Waarom was ik ingestapt? Uit nieuwsgierigheid, want ik wil op alle vragen een antwoord, of was het een impulsieve stap gedreven door een onbekende aantrekkende kracht? Ik vreesde het eerste maar vermoedde het laatste.

“Hoe lang bent u hier al” informeerde ik, om de stilte te doorbreken. Hij zei dat hij talloze jaren in deze boot zat. Ik keek naar de anderen. Ze gaven de Indruk alsof ze verdwaalde toeristen waren, die op een willekeurig moment uit een rondvaartboot waren overgestapt. Bij navraag, later, bleek het ongeveer le kloppen.

“Waarom bent u op deze boot?” vroeg ik hem op de man af. “Ach,” zei hij, “als je wilt weten waarom de dingen zijn zoals ze zijn stap je in de boot, of in iets anders, want dat kan natuurlijk ook. We werken hier aan het roeien met onze riemen. Een precies werkje, hoor. Je moet het met je hele hebben en houden doen, daar gaat het om!”

In de daarop volgende vele jaren sprak hij over het roeien in al zijn hoedanigheden. Over dc houding, de adem, en de energie. Over de basis, de drie-eenheid van inzicht, oefening en dialoog. Over het leven met stromingen, tij, tegenslag en voorspoed. “Dit is breder en dieper dan mijn werk aan de kant met de wetten,” dacht ik menigmaal.

Roeien met de anderen was fascinerend. Soms roeiden we zó hard dat we stil stonden. Een andere keer lieten we ons volledig meedrijven. De man liet ons onze gang gaan, maar vertelde wel waar we mee bezig waren. De stroom liep door rustig laagland en vervuilende steden, langs zompige rietkragen en imposante cultuurmonumenten. Toch was het alsof de verschillen tussen de roeiers , mijzelf, de man met de vriendelijke ogen, de boot, de stroom en alles wat we tegenkwamen langzaam oplosten, alsof ze geregeerd werden door een zelfde onbekende wet. Ook begreep ik dat de welten die ik al kende veel belangrijker zijn dan ik dacht.

Nu, na al die jaren ga ik de uiteindelijke vraag stellen. Het moet er maar eens van komen: “Maarten, wat doe ik hier?”

“Ad,” zegt de man met de vriendelijke ogen, “ik weet het ook niet.”

Ad Verhage, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998

Luisterend naar Maarten

Luisterend naar Maarten
begon ik te luisteren
naar andere mensen
naar de dingen om mij heen
naar mijzelf
de vaak emotionele chaos veranderde
naar een nooit eerder gekende rust
waarin welkom doorklinkt.

“Geduld,” zei je tegen me
wat een geluk!

Jeanette Schut, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998

2. Recente bijdragen

Ga maar!

Toen ik begin jaren tachtig Maarten Houtman leerde kennen, sloeg dat bij mij in als een meteoriet … of was het eerder een zacht briesje, waardoor ik werd overmand? Woorden schieten tekort.
Het eerste wat hij, de rij aflopend, terloops tegen mij zei, was: “Dat zitten is ook goed voor de stoelgang…”
Hoe wist hij dat ik daar mee zat…
Maar ik was überhaupt overrompeld, een ‘geestelijk leraar’ die over je ontlasting begint…
Lichamelijkheid was voor Maarten een vanzelfsprekend gegeven – hoe vaak zou hij het later niet over het liefdesspel hebben…

Er zouden nog dertig jaren van verwondering volgen, beetje bij beetje werd de starre Hein, met zijn ‘streng gereformeerd verleden’, van binnenuit zacht gemaakt.
Want waar vind je een Zen leraar, die je aanmoedigt vrij en blij achter je computer te gaan zitten – zoals hij mij ooit schreef: “Al die tijd ben je van harte bezig en OEFEN je je geest dieper door te dringen in de mogelijkheden die door jou nog niet in kaart zijn gebracht!!… (In plaats van) een oefenen aan iets wat je eigenlijk niet interesseert, althans niet zoals het werk met je computer.”[1]
Van enige rechtlijnigheid was bij Maarten geen sprake…

“Besef dat toch, je bent iets ongelooflijks, je bent zó’n geweldige mogelijkheid. En je zit je aldoor maar af te vragen, zal ik nou een boontje meer nemen of een boontje minder nemen… [gelach]
Dat is jouw formaat niet.
De sterren en de hemel en het heelal, dat is jouw formaat. En alleen jij hebt het in de hand om in dat formaat je leven te leven.
En dan zul je ongetwijfeld brokken maken. Dat moet wel, je moet brokken maken in het leven, dat kán niet anders. Het kan echt niet anders. Die illusie dat je zo regelrecht naar de hemel wandelt, die is er niet. Maar zorg tenminste dat, als je valt, val dan uit de dertiende verdieping en niet over de drempel.” [gelach]
Het principe van de eenwording, Eefde december 1987, woensdagmorgen
“Het ego denkt dat jij vlekkeloos zou kunnen leven. En dat is niet zo. Als dat zo was, dan was je gewoon niet op aarde gekomen. Je bent op aarde om dat allemaal te ontdekken.
Dus je moet gewoon ontdekken. En daar heb je mij niet bij nodig. Doordat we nu samenzijn, komen er vragen op die normaal niet opkomen, dus dat is erg fijn. Nu hebben we dit samen ontdekt, en nu zeg ik tegen jou: ga maar! We hebben vertrouwen in je, ga maar! Dat betekent niet dat het nu plezierig is, misschien moet je er wel eens heel erg van huilen. Maar het hoort erbij, alles hoort erbij!”
Ga maar!, Mennorode december 2006, zondagmorgen

De mythische toespraken van Maarten Houtman deden bij mij op den duur alle sporen van de treurzangen en de zondevallen van de dominees wegsmelten – de geest wordt ontketend en kan vrij als een vogel zijn reis vervolgen…

Hein Zeillemaker, mei 2023

______________

[1] Uit een email die ik van Maarten ontving.