Sterrelaan,lerarenweekend oktober 1992[1]
Alleen tekst – uit: Nieuwsbrief ‘Zen als leefwijze’ nr. 3, p. 1-4)
Ik wilde jullie iets vertellen uit het leven van El Ghazali, een Soefidichter, die om de gedichten die hij geschreven heeft, gestenigd is.
“EI Ghazali liep door de wijk van de veroordeelden. Toen hij een hoek omsloeg zag hij tegen een muur een bedelares staan. Hij wist niet wat er met die vrouw in lompen was, maar hij moest blijven staan kijken.
Hij keek en zag dat ze haar schaal ophield om een aalmoes te ontvangen. Maar hij zag ook dat ze bijzondere ogen had. Hij bleef kijken en verloor zich in die ogen.
Plotseling was hij alleen met de bedelares die geen bedelares meer was, maar zijn geliefde, die hij al zolang gezocht had. En hij tastte heel voorzichtig haar gezicht af, terwijl hij in haar ogen zichzelf weerspiegeld zag in zijn diepste wezen. En zijn handen tastten langzaam omlaag, langs de hals en verder omlaag, waardoor hij zijn blik afwendde van haar ogen.
Plotseling waren ze terug bij de hete muur en de wijk der veroordeelden. Ze hield de schaal omhoog en hij zag dat ze blind was. Hij ging de stad uit, de woestijn in. En aan de rand van de woestijn, in de schaduw van een palm, wachtte hij de nacht af.
Hij wachtte de nacht af, omdat hij wist dat die hem het weggaan van haar ogen zou vergeven.
Maar God was hem niet vergeten en een hele tijd later, in de wijk van de koperslagers, aan een poort, zag hij dat ze er was en hij deed al een stap naar haar toe, maar ze slipte weg in de schaduw. Maar toch, hij had haar gezien. En zijn hart werd zo ontvankelijk dat hij onttrokken werd aan het kloppen van de hamers, het gewirwar van de huizen en het gerucht van de mensen.
Hij was alleen in de woestijn en hij wiekte weg, als een vogel, in de verte. En heel ver, nog verder, was een andere vogel, die hem voorging. En hij wist dat hij zijn geliefde gevonden had.
De derde keer zat hij aan de rivier op een hete dag en verlangde naar God. En hij verlangde zó dat hij heel zwaar werd. Het leek alsof hij in de aarde zou verdwijnen. Maar net op het laatste moment zag hij zijn geliefde uit de rivier komen. Ze had gebaad. Ze slingerde haar haren met een vlugge beweging achter zich en hij wist dat hij gered was en zag haar weglopen.
De zon scheen in haar haren als de stroom van een donker lied. Dat lied, dat donkere lied, waren alle momenten in zijn leven dat hij vergeten was dat God bestond.”
Ik denk dat wij allemaal, hoewel wij niet gestenigd zullen worden, vaak vergeten waarvoor we op aarde zijn. De religies, de meditatiesystemen en de filosofieën zijn een poging ons daaraan te herinneren. Maar het gaat er, geloof ik, om te beseffen van waar je komt, tussen de vele bezigheden in, die nooit gezegend zullen zijn als je dat vergeet.
Zoals bij El Ghazali toen hij de ogen van zijn geliefde even vergat in het strelen van haar hals, zo is het bij ons ook dat we vaak vergeten waarom we hier op aarde zijn. We vergeten dat tijdens de vele bezigheden, waar ook de liefde bijhoort.
Daarom moeten we eindeloos herhalen, leven na leven.
Terwijl je ook kunt zien dat er honderd en één dingen moeten gebeuren.
Maar omdat we zelfs in de liefde vergeten zijn wat liefde is, hebben we op het ogenblik een gigantische overbevolking.
En alle technische middelen kunnen dat niet voorkomen.
Ik weet niet of jullie er wel eens bij stil hebben gestaan hoeveel kinderen in liefde verwekt worden, en in liefde opgevoed en in liefde geboren. Ik denk dat we nog maar heel weinig weten, bitter weinig, van het verwekken van een kind, wat daarin samenkomt en wat daarin vergeten wordt.
Want in alles wat we doen weerspiegelt zich onze aandacht. En in ons leven worden we meestal meegenomen door de gebeurtenissen en de mensen die we ontmoeten, die het ook vergeten zijn. En we vervolgen onze weg, soms met enthousiasme, soms met verdriet en bezorgdheid.
De problemen lossen we zo goed en zo kwaad mogelijk op met behulp van technieken.
We beseffen dan niet dat we buiten het eigenlijke staan. Het is natuurlijk niet toevallig dat ik deze verhalen van El Ghazali aanhaal. Ik heb het gevoel dat het gebied van het liefhebben het meest efficiënt uit ons leven is gebannen. Dat we zo knap zijn geworden dat we dat, wat niet genoemd kan worden en toch de oorzaak is van alles wat bestaat, vergeten zijn.
En welke religie en welk systeem je ook bekijkt, het is tragisch genoeg doortrokken van geweld. Zen ook.
Een hele tijd maakte dat dramatische geweld grote indruk op me, maar ik geloof er niet meer in.
En als we in ons eigen leven nagaan, hoeveel geweld daarin is, kan dat ons alleen maar voorzichtiger en vriendelijk en geduldig maken. Zonder onszelf of de ander te verwijten, want ook dat is geweld. Volkomen alleen en stil onszelf terugvindend. Beseffend dat geen enkele orderegel en geen enkel gebruik dit naderbij kan brengen.
We moeten gaan onderscheiden wat des keizers is en wat niet. En ook daarin vriendelijk zijn en beseffen hoeveel wij geërfd hebben van de keizer en geïntegreerd in ons leven. En dat kan alleen maar aan ons duidelijk worden, als we onszelf niet beschuldigen.
Want wezenlijke betrokkenheid op het onnoembare is een kostbaar iets, dat groeit uit je hart, zonder dat je er iets aan doet. Het is de wijze waarop je ervaart, ziet en luistert, die maakt of het vergetene in het ervarene én in jou meeklinkt.
Want het onnoembare is natuurlijk in alles, zelfs in de dingen die de mens gemaakt heeft. In zijn muziek, in het woord, in alle dingen. Maar wij hebben onderscheid gemaakt en we zeggen: ‘Ja, het woord dat is het niet’. En daarmee scheiden we het af van het geheel. En aIs je dat doet, maak je het kapot. En dat geldt niet alleen voor het woord, maar ook voor de gedachte en het gevoel.
Als het niet verbonden is, is het heilloos.
Het gaat om die aandacht die niets afwijst, die het één niet belangrijker vindt dan het andere. En die zonder enige moeite alles kan omarmen.
Ook je eigen verdriet, je angsten en verlangens die je op gang houden, al was het maar het verlangen om te ervaren.
Wie onder ons verlangt niet te ervaren, wat het ook mag zijn dat je wilt ervaren.
De ogen niet af te wenden van je geliefde, omdat je nog meer van haar wilt weten en haar daarmee verliest, is de uitdaging voor een heel leven.
____________________
[1] In zijn Sterrelaan-toespraak Meditatie en psychologie van 12 november ’92, blikt Maarten Houtman terug op het lerarenweekend, waar het merendeel van de aanwezigen aan deelnam. Van het weekend zelf is alleen bovenstaand verslag over.
Sitemap Tao-zen