EEN ZEN-ONTMOETING
Organisatie: Stichting ‘Zen als leefwijze’
Algehele leiding: Jeannette Schut
Gespreksleider: Eva Wolf
Dagvoorzitter: Ad Verhage
Het is zaterdag 23 juni 2001. Een heldere zon schijnt boven het Bernard Nieuwentijt College aan de Rode Kruisstraat in Amsterdam-Noord. Meer dan tweehonderd mensen zullen in de school de ontvangsttafel, gedekt met een spread-sheet vol namen, passeren. Het Tao-Zen-team richt de zaal in, zet koffie klaar, regelt de microfoons af, vangt de gasten op, werkt de administratie bij of rangschikt de boekentafels. Naast de spil van deze Zen-ontmoeting, Jeannette, zien we Klaaske, Hein, Jet, David, Liesbeth, Gerdien, Henk, Lenie, Aloys, Eva en Anno in actie. Mia en haar familie van het schoolteam bereiden dranken en scheppen de contouren van een lunch. Gerrit doet de sound-checks en Ad Flapper zoekt de beste cameraposities voor de video-opnamen. Een NCRV-ploeg aast op de beste beelden van Maarten Houtman voor een documentaire.
Ad Verhage, Nieuwsbrief zen als leefwijze nr. 12, lente 2002
Daar komen de Pijlers van Zen één voor één binnen: Jiun Roshi (International Zen Institute):
… Nico Tydeman (Kanzeon Sangha):
… Ton Lathouwers (Maha Karuna):
… Maarten Houtman (Stichting Zen als Leefwijze):
… en met hen deelnemers van divers zenpluimage. Overal herkenning, begroeting, gemanipuleer met koffie en thee, zoals bij het begin van een feest.
Om vijf voor tien begin ik als voorzitter met de vervulling van de taak om de formele ontmoeting op tijd te laten beginnen. De orthodoxe Zen heeft hiervoor in voorbije eeuwen probate middelen ontwikkeld in de vorm van hardhouten kleppers met een geluid als van een zweepslag. Kanzeon Sangha stelde dit gereedschap belangeloos ter beschikking evenals de grote bel voor het stil zitten. Eva (met Noorderpoortervaring) fluistert me in dat een jikido (Japans voor tijdbewaker) volgens een bepaald patroon te werk gaat. Eerst klepper je reeksen van 7 slagen, dan 5, dan 3 en je eindigt met 1. Daartussen laat je een ritmisch staccato horen, dat ophitsender wordt naarmate het oneven getal kleiner is.
De eerste slagen op het schoolplein hebben een zodanig succes dat mijn gevoel van verbazing over dit wonderinstrument weldra in het wellustig machtsgevoel van een tirannieke schoolmeester overgaat. Bij het staccato drinken zelfs de meest vrijzinnige zenners hun koffie schielijk op en is de zaal om tien uur helemaal vol.
De vier pijlers hebben op het podium hun zitbeentjes in een kussen of stoelzitting geplant en wachten gelaten op de welkomswoorden van de voorzitter. Wanneer die vervolgens meent hun historie te kunnen onthullen komen ze in een verhoogde staat van paraatheid en grijpen gretig in om jaartallen en feiten correct de revue te laten passeren.
Nico heeft theologie gestudeerd en heeft in 1971 Karlfried Graf Dürckheim ontmoet. Later verklapt hij dat hij zelfs bij Maarten gezeten heeft al was dat niet zo lang. Zijn zenpad loopt via Richard Baker Roshi en Genpo Roshi door tot in lde Kanzeon Sangha in Amsterdam.
Ton is op de middelbare school op het spoor van de Russische schrijvers gezet. Naast Masao Abe en de in Indonesië woonachtige Teh Cheng hebben Dostojevski en Sjestov een grote invloed op hem gehad. Zodanig zelfs dat hij hoogleraar Russisch is geworden. Hij leidt Maha Karuna (het grote mededogen) met als hoofdzetel Nijmegen.
Jiun Roshi zocht het in de taal, bezocht het oosten, maar vond het in de Kosmos, in Amsterdam. Daar ontmoette ze de leraar die haar gedurende 18 jaar intensief begeleidde, waarbij zij veel tijd in de USA doorbracht. Na het overlijden van Prabhasa Dharma Roshi in 1999 heeft zij de leiding van het Intemationai Zen Institute. Zij woont in het zencentrum “de Noorder Poort”, Wapserveen, Drenthe.
Maarten is een geboren oosterling die in het gevangenkamp in Indonesië diepgaande ervaringen had en daar ook een Russische heilige ontmoette. Tijdens verblijven in Nederland volgde hij Krishnamurti’s sterkampen en na zijn vestiging in Nederland had hij vanaf 1956 intensief contact met Dürckheim. Hij legt de nadruk op de directe ervaring. Zijn werk is georganiseerd in de Stichting “Zen als leefwijze”. De meditatiegroepen voeren de banier “Tao-Zen”.
De veelkleurigheid van deze vier mensen en de eenheid waannee zij optreden stemt mij dankbaar dat ik erbij aanwezig mag zijn. Gezegend is het gebouw dat op zulke steunpilaren is gefundeerd.
Mijn ervaring is dat je van zentoespraken weinig feiten onthoudt, zodat er alleen een nasmaak of afdronk van overblijft. Je gaat naar huis met een gevoel dat het waardevol was of je motivatie om hiennee bezig te zijn is toegenomen. Tijdens zo ’n bijeenkomst gebeurt zoveel dat een video-band of audioband als naslagwerk extra plezier en inzicht verschaft. De videoband van Ad Flapper en het cassettebandje met de vragen en antwoorden laten alles nog eens zien en horen: de sprekende pijlers, de zaal vol mensen, de vragen en de vaak intrigerende antwoorden. Het onderstaande verslag dient slechts als smaakmaker.
De eerste inleider is Nico.
Hij heeft de vier vragen die hem schriftelijk gesteld waren braaf beantwoord. Zijn antwoorden zetten de luisteraars eerst op het verkeerde been.
Vraag 1: Zijn jij en de wereld twee?
Antwoord: Ja en nee.
Vraag 2: Hoe lijfelijk is je zitten
Antwoord: Zitten is een groot zengeschenk evenals de relatie leraar-leerling. De verlichting komt van het lichaam.
Vraag 3: Ben je vanuit je basis in de wereld?
Antwoord: Nee. (Een schok gaat door de zaal).
Vraag 4: Hoe was je gezicht voor je geboorte?
Antwoord: Ik geef het antwoord niet weg.
Nico geeft gelukkig toelichtingen op zijn antwoorden.
Op vraag 1 zegt hij dat er een wederzijdse afhankelijkheid is tussen ik en de wereld (Pratitya). De Zenoefening kan ertoe leiden dat we een glimp van de eenheid opvangen.
Het nee van vraag 3 is paradoxaal. Ik heb geen basis en dat is mijn basis! Er is geen vaste grond omdat het leven die niet geeft. Er is geen zekerheid. Ik weet alleen dat mijn lichaam mijn woning is in dit leven.
Met vraag 4 zou je het antwoord op je levensvraag hebben. De hele zenbeoefening is erop gericht om een glimp van het oorspronkelijk gelaat te krijgen. Hoe kun je verwachten hier een antwoord te krijgen? Hij verwijst ook naar de filosoof Levinas die over het menselijk gelaat en het gelaatloos zelf schrijft.
….. De bel maant tot stilte, we laten de woorden bezinken …..
Ton is niet gehoorzaam, hij beantwoordt geen voorgekookte vragen.
Ton vertelt wat hem beweegt. Het sleutelwoord van deze ontmoeting is pratitya samutpada: onderlinge verbondenheid, wederzijdse afhankelijkheid. Ton vertelt over zijn Indonesische pleegmoeder, een toonbeeld van aandacht voor alles: voor je houding (zit er niet bij als een garnaal!), je buik, lekker eten, bloemen, het gewone leven. Ton vertelt over Dostojevski, de Moeder Gods die in de hel afdaalt om gedoemden te redden, over het grenzeloze mededogen van Kwan Yin. Iedereen is gered, niemand gaat verloren.
Ton spreekt over objectloos verlangen, ontmoeten, geraakt zijn. Over het mysterie van de Boddhisattva en het wonder van het hart.
….. Stilte en koffiepauze …..
Jiun Roshi heeft net ontdekt dat er vragen bij de uitnodiging zaten. Ze lijkt opgelucht dat ze er niet aan hoefde te werken en zegt dat in haar verhaal de antwoorden misschien wel besloten zitten.
“Het is een wonder dat we hier zitten, elkaar ontmoeten. Had het anders gekund? We ont-moeten, dus we moeten helemaal niets. Ontmoeten is elkaar waar-nemen, niet fout-nemen. Ik zie je niet zoals ik denk dat je bent. Ik zie je als waar-heid.
Op dat moment is er één waarheid. Jouw juiste naam komt uit de oorsprong van de ontmoeting. Het is voortdurend één zijn in dat wat nog niet gedachte of begrip IS geworden.”
Ze vertelt over haar leertijd bij Prabhasa Dharma Roshi en het moeilijke van de leraar-leerling verhouding. Ze herinnert zich de volgende gebeurtenis: P. staat te koken in een open woonkeuken en zegt vanachter het fornuis wat tegen haar. Ze voelt een felle reactie opkomen en gaat voor het eerst dwars tegen P. in. Ze krijgt er een kleur van. Prabhasa Dharma: “Zo praatje niet tegen me! Je kunt alles tegen me zeggen. Het gaat er om waar het vandaan komt”.
….. Stilte …..
Maarten blijkt ook de vragen te negeren. Hij opent als volgt: “Energie onderhoudt me voortdurend. De wereld die je ziet bestaat uitsluitend in jou. Wat er eigenlijk is kun je nauwelijks beseffen. Deze ontdekking zet de wereld op zijn kop. Elke ontmoeting is een geheim en een wonder. Verklaar het niet.”
De Indonesische vertelster uit zijn jeugd zei: “Luister! Het geheim gaat verder. Als je niet luistert staat het geheim stiL” Maarten vertelt over zijn kinderjaren aan de rand van het oerwoud, over zijn waarneming van het leven van de apen en de problemen van verzelfstandiging en afscheiding.
Het eindigt met de woorden: “Je zult ontdekken dat het meest onbelangrijke het geheim van morgen in zich draagt. Heb eerbied voor alles wat je in je leven tegenkomt. Alles wat je aanraakt hoort bij het geheim.”
….. Lunch …..
De lunch is voortreffelijk in haar vegetarische weelde, genoten op een zonovergoten schoolplein. Alleen zwepende slagen van hardhout, toegediend door een gelegenheidsjikido, kunnen de ontmoetenden de zaal in drijven. Daar zitten reeds de vier pijlers, nu geflankeerd door Eva, de gespreksleider, klaar om te discussiëren met elkaar en met de zaal.
Jiun Roshi vraagt of Maarten, als oudere leraar, ons een advies kan geven.
Maarten: Dat wil ik wel. Ga rustig door. Het allerbelangrijkste is dat je op weg bent en dóór gaat.
Nico vraagt aan Ton: In het christendom gaat het om persoonlijke ervaring, over liefde. Het boeddhisme heeft dharmakaya, sunyata, nirwana, het uitdoven van het persoonlijke. Hoe zit het met het persoonlijke in het boeddhisme?
Ton: Een Koreaanse leraar van mij kende weinig Engels, maar hij gebruikte zijn kennis optimaal. Zijn antwoord zou zijn: ” Don’t know”. “Don’t make opposites”. De christelijke taal mag dan persoonlijker zijn dan de boeddhistische, als het moeilijk wordt roepen we allemaal om een moeder. De boeddhisten roepen Kwan Yin, de christenen de Moeder Gods. Dan valt het verschil weg. Laat de vinger die naar de maan wijst een warme vinger zijn. Bedenk dat de Boddhisattva, de Boeddha die terugkomt naar de aarde om te helpen, niet zal rusten totdat alle levende wezens gered zijn. Boeddhisme en christendom hebben veel gemeen. Er is zelfs een zentekst met “halleluja” er in!
Discussieleider Eva Wolf nodigt de zaal uit tot het stellen van platvloerse vragen. Na een korte stilte vraagt ze zelf of er diepgaande verschillen zijn tussen de pijlers.
De steunpilaren buigen zich direct over de uiterlijke verschillen zoals het buigen.
Maarten vindt het bijeen brengen van de handen al fantastisch: Het voorlopige zelf wordt bijeengebracht tot wat je nooit weten zal. Tao-zenners buigen niet, maar Maarten wijst buigen niet principieel af: buigen doe je voor de ongedeelde volheid in de ander en in jezelf. Dat komt vanzelf en je moet het zelf ontdekken. Maarten volgt geen traditie, want alles wordt nu aangereikt.
Nico heeft geworsteld met de overgave van leerling aan leraar. Hij weet dat die overgave een dwingende manier is om te ontdekken: “Niet-ik”. Hoe kan ik me overgeven aan het leven zoals dat gaat? Ik zal het nooit weten.
Eva vraagt of het in de zaal leeft. Een oud-leerling van Maarten staat op en vraagt Jiun Roshi naar haar opstandigheid tegen haar leraar Prabhasa Dharma Roshi, waarover ze in de inleiding vertelde .
Jiun zegt dat die verhouding tot haar leraar voorwaarde is geweest voor hoe ze nu is. Prabhasa Dharma drukte bij mij voortdurend op de “knoppen” om te zien van waaruit ik reageerde. Toen ik in de gaten kreeg waarom ze dat deed, heb ik het erg gewaardeerd, ik ben er nu nog dankbaar voor. Ze was soms ontzettend aardig, soms verschrikkelijk autoritair. Ze bleef op die knoppen drukken tot op haar sterfbed.
Er zal een verschil zijn tussen de wijze waarop Nico en ik met leerlingen om gaan. Maar pin ons er niet op vast. Ik probeer niet om een vorm op te leggen aan leerlingen. Het is altijd een spel. “Noem jezelf steeds bij je ware naam.” Jiun Roshi werkt graag met leerlingen die zich bij haar thuisvoelen. Bij mensen die alleen even langs komen kun je moeilijk de “knoppen” leren kennen.
Bij Maarten was de eindvraag al verschenen voordat hij bij een leraar (Krishnamurti, Dürckheim) kwam. “Luister ik echt? Ben ik bij de ander?” Ik heb het gevoel dat ik teveel stuntel met leerlingen. Hun wezen wil verlost worden, maar ik ga teveel in op de vragen.
Eva: Ik herinner me dat Maarten mij een kopje thee bracht toen ik weer eens in de put zat. Ik zei: “Dank je wel, wat aardig dat je me een kopje thee brengt.” Toen zei Maarten: ” Ik breng dat kopje thee niet aan jou persoonlijk”.
Ton: Mijn leraren Masao Abe en Hisamatsu Shin’ishi waren kritisch over de leraar-leerling verhouding. Zij waren tegen het vastprikken binnen een hiërarchische structuur. Mijn leraar Teh Cheng is een warme open man die traditie heel belangrijk vindt. Toch was hij is staat om de strenge Chinese vorm los te laten toen hij in Indonesië werkte en hij stuurde mij ook naar andere leraren. “Blijf je blootstellen aan vragen uit de traditie. Onderhoud de eerste gelofte: Het redden van alle levende wezens.” Ik weet niet van wie ik het meest geleerd heb: Van hen, van Dostojevski, van Sjestov, van mijn pleegmoeder?
Jiun: Op de vraag van Eva wat het unieke van de traditie is, vind ik het antwoord vreselijk moeilijk. Hebben we eigenlijk wel een traditie? Bij Prabhasa Dharma Roshi, die bij de Japans-Vietnamese lijn hoort, wisselden we steeds van vorm: nu eens haar dragen en opmaken, vervolgens kaalscheren, strenge regels afgewisseld met vrij gedrag.
Eva komt met een schriftelijk gestelde vraag: Hoe verhoudt zich de lichamelijke basis met het niet-hebben van een basis, zoals Nico stelde in zijn voordracht?
Nico: Is het rusten in de buik iets aanwijsbaars? We praten over het lichaam, maar ik heb geen idee wat het echt is. We beginnen voor het gemak met het aanwijsbare fysieke gedeelte.
Jiun: We komen in de problemen als we ons bij de basis iets concreets voorstellen. Onderscheid de functie en de essentie. Bij het schakelen in de auto gaat het kiezen van een nieuwe versnelling steeds via de vrij-stand. De vrij-stand is onlosmakelijk verbonden met de versnelling.
Eva heeft nog een schriftelijke vraag: Mijn hoofdpijn wordt pas opgelost als ik er bewust bij blijf en niet door te gaan slapen. Hoe komt dat?
Maarten: De aandacht is essentieel. Pas als je aandacht geeft, kan er iets gebeuren.
Eva gaat door met de schriftelijke vragen: Het leven wordt gekleurd en versomberd door dagelijkse emoties. Volgens het Boeddhisme zijn dat illusies. Vanwaar de Boeddhistische argwaan tegen emoties?
Ton: Ik geloof niet dat het Boeddhisme tegen emoties is. Trouwens, als het boeddhisme over illusies spreekt gaat het ook over het denken. Het woord illusie betekent: “Het is niet wat we denken.”
Emoties zijn essentieel. Rinzai was een emotionele vulkaan. Florence Nightingale gaf als antwoord op de vraag waar ze haar kracht vandaan haalde: “Anger”. Objectloze woede is leven, is vuur. Hadewych noemt het “Urwut”. Hoe is het mogelijk dat we bij Ausschwitz en Dutrou niet kwaad worden en zeggen dat we er niets aan kunnen doen!?
Zoek de balans tussen de koelte van de Boeddha, koelte geven aan wat oververhit is, en warmte geven aan wat verkild is. Dan kun je niet zeggen: “Keep it cool!”
Jiun: Emoties zijn het meest essentiele onderdeel van waar we mee bezig zijn. Ik noem het drijfveren. Door conditionering kunnen gevoelens veranderen. Eerst is er sensatie, dan ontstaat gevoel. Eerst kippenvel, dan het gevoel dat je erbij krijgt. Een Vietnamees die voor het eerst kaas eet heeft de sensatie van gruwel, maar na jaren Nederland eet hij het ook met plezier. Het eerste glas alcohol geeft de sensatie: dit klopt niet. We willen het gewoon lekker vinden. Dat is een drijfveer. En het went snel. Een geconditioneerde prikkel kan veranderen en dat is heel interessant. Een drijfveer kan transformeren van egocentrisch naar zelfloos. Kijk naar de intentie waannee je iets doet. Een voorbeeld is de intentie van een moeder, die woedend schreeuwt: “Kom hier!!” als haar kind plotseling een drukke straat op rent.
Uit de zaal komt de vraag waar enthousiasme vandaan komt.
Ton: Het betekent: “In God zijn”. Vurig als de heilige geest.
Een volgende vraag uit de zaal: Hoe is het met leerlingen die de boot missen? Hoe ga je er mee om?
Jiun: Ik vraag me af wat ik kan doen. In veel situaties kan ik niets doen. Ik kan niet iemands karma veranderen. Of kan ik toch iets doen?
Maarten: Onderzoek je eigen hart. In het gevangenkamp schoten mensen vaak in een wraakreactie. Vraag steeds wat er werkelijk aan de hand is. Betrek het niet op jezelf. De dingen gebeuren omdat we leven volgens instincten die zo diep geworteld zijn dat we ze nauwelijks herkennen. Het gebeurt zo omdat ik zelf niet veranderd ben. Blijf daarom luisteren. Het antwoord komt van waar je normaal niet bent. Je kunt niets herstellen, je kunt alleen de vraag levend houden, de noodzaak daarvan voelen, zonder dat het een opgaaf wordt. Het is onmogelijk om daaraan geen gehoor te geven.
Nico: Als je terechtkomt in de hel is dat een gelegenheid om te oefenen. Ik vertrouw een leerling die komt en gaat meer dan mezelf. Elk leven is verzorgd, al ziet het er aan de buitenkant soms anders uit.
Ton: God kan ter verantwoording geroepen worden. Het kan zover komen dat hij verdedigd zal moeten worden. En wie neemt die rol op zich? … De duivel…
Eva: Laten we stil zijn.
….. Stilte …..
De voorzitter gewaagt van een geslaagde ont-moeting. Jeannette vertelt in een terugblik iets over de motivatie voor het organiseren van deze dag en hoe het in de praktijk ging.
De voorzitter deelt aan elk van de pijlers verschillend gekleurde Russische poppen uit waarin men zichzelf en de andere drie terugvindt. Alleen de goudkleurige allerbinnenste pop is bij iedereen hetzelfde. Op de rode poppen staat met Russische letters: “с Богом” Ton ziet dat onmiddellijk en vertaalt het als: “ga met God”.
Buiten schijnt de zon, mensen vullen het schoolplein, ongestoord door geklepper.
Ad Verhage,
Nieuwsbrief zen als leefwijze nr. 12, lente 2002
Sitemap Tao-zen