Sterrelaan '92-'93 | 11 OKTOBER '92
In 1984 begon Maarten Houtman met zijn driejarige ‘Leerhuis’, een maandelijkse cursus die een verdieping beoogde van de wekelijkse oefengroepen. In de ‘Sterrelaangroep’, die daarop aansloot, was meer ruimte voor het gesprek, dat in de plaats kwam van de lichaamsbewustzijns-oefeningen van het Leerhuis.
De tijd in ons bewustzijn tikt het ongedeelde stuk tot fragmenten waarin wij leven. Die fragmenten zelf zijn, zonder dat we het beseffen, vaak op voet van oorlog met elkaar. En we trachten dat natuurlijk op te lossen, we trachten de fragmenten te verzoenen. We beseffen dan niet dat het fragmenten zijn, fragmenten die afgesneden zijn van het geheel. Dat is niet alleen bij ons zo, dat is bij alle mensen over de hele wereld.
In de loop van de tijd hebben we vele stelsels ontwikkeld om daarin ordening te brengen. Maar het feit dat het fragmenten zijn, blijft. En hoewel de kernfysica allang ontdekt heeft dat je vanuit het fragment nooit het geheel kunt beseffen, zijn de andere wetenschappen en systemen nog altijd bezig het onmogelijke te proberen.
Ik denk dat het belangrijk is dat wij dit ene fundamentele gegeven in ons leven meenemen. Midden in de conflicten, midden in de processen van wording, samenwerking, verheldering, van verbinding. Dat wij beseffen dat dit ene eerst en voor alles een plek moet krijgen in ons leven.
Ik ben er eigenlijk opgekomen, omdat de vorige keer door een aantal mensen het verzoek werd ingediend of we niet ook in de Sterrelaangroep oefeningen zouden doen, ieder naar zijn eigen expertise. Dat verzoek heeft me niet alleen getroffen, het heeft me ook enigszins geërgerd. Maar ik heb het meegenomen en ontdekt dat het misverstand hierin zit: dat je niet kunt oefenen aan het beseffen van die fundamentele fragmentatie. Daar kun je geen enkele oefening voor doen, helemaal niets. Dat moet je alleen beseffen.
Het heeft me vooral zo geraakt, omdat deze groep tenslotte de oudste groep is. En we weten natuurlijk allemaal hoe betrekkelijk onze inspanning is. Dat weten we zeker. Maar dat we in de verkeerde richting zitten te zoeken, dat vind ik jammer.
We hebben er natuurlijk allemaal mee te maken dat in ons opgroeien in het leven, ons terecht vinden, ons verbinden met elkaar, een heleboel gebeurt. En dat doet ons vergeten dat dit ene, dit eerste vooral, beseft moet zijn. Niet dat je één van de vele fasen van ontwikkeling, één van de vele uitbreidingen van je eigen wereld niet zou moeten doen. Ik denk dat dat heel dwaas zou zijn. Maar het wordt wel dwaas als je dit ene vergeet.
Dit ene verleent je leven pas zijn echte zin. De voorlopige zin, daar weten we alles van. Maar de eigenlijke zin, daar is geen plek voor ingeruimd. Althans zo weinig dat we altijd weer menen dat we het op een slimme manier wel bij elkaar krijgen. Maar het ongedeelde is niet een verzameling van fragmenten. Het ongedeelde is het ongedeelde, waaruit wij voortkomen en waartoe wij teruggaan.
En we kunnen dat niet overlaten aan enkelingen, aan de heiligen en de verlichten. Het is onze opgaaf om dat te beseffen en niet te treuzelen.
Het is natuurlijk weinig romantisch, maar het is datgene wat het begin en het einde is van alles wat wij de schepping noemen. Dat al die onvoorspelbaar gecompliceerde organismen, bewustzijnsmogelijkheden gemaakt heeft, voorzien heeft in de mogelijkheid om voort te gaan, om te evolueren. En dat is waar wij allemaal, ieder op zijn plaats en op zijn wijze, voor staan.
Zodra je ook maar de eerste intentie hebt om je hier mee bezig te houden, wordt de wereld stil, verdwijnen alle kleine fragmenten in het niets en kun je dit leven – wat natuurlijk door alles wat er gebeurt steeds gecompliceerder wordt – beter zien en begrijpen. Want die stilte, dat alleen zijn, dat teruggaan in jezelf, heb je nodig.
Het is maar een kleinigheid, mensen. Alleen maar dat te beseffen!
Gesprek (fragment)
-A.: Jouw kritiek op de houding van mensen die oefeningen wilden doen, wat zit daar achter? Is oefeningen doen ook een fragment, ten opzichte van het geheel? Moeten we nu wel of niet oefeningen doen? Voor de een is het belangrijk, voor de ander weer minder.
– Maarten: Als je naar buiten loopt, dan doe je verstandig schoenen aan te trekken. Dat is de oefening, die schoenen. Je kunt ook naar buiten gaan zonder schoenen. Maar waar het om gaat is dat je naar buiten gaat. En we zijn vaak alleen maar bezig schoenen aan te trekken en zijn vergeten dat we naar buiten moeten. Dat is het.
-A.: Maar we weten niet precies waar buiten is.
– Maarten: kom nou! Dat maak je mij niet wijs.
– B.: Wat mij bezig houdt is, dat als je iets speciaal doet, met een investering daarin, dan werkt het niet zoals we het zouden willen laten werken. Dat geldt voor oefeningen en dat geldt voor je schoenen.
– Maarten: Ja.
– B.: Dus het kan wel, maar niet …
– Maarten: Niet met de idee dat het een voortzetting vindt naar iets anders.
– B.: Dat kan niet met het zitten, dat kan in het dagelijks leven niet, dat kan nergens mee.
– Maarten: nee, precies. Daar zit het hem in.
–-A.: En het ‘zitten’ is net zo’n oefening als op de grond liggen met opgetrokken benen of wat dan ook.
– Maarten: Dat is niet helemaal waar. Zitten is een hele bijzondere vorm. Maar als je hem bijzonder gaat vinden, dan werkt hij niet meer.
Kijk, in alle andere oefeningen moet je met je wil iets doen. Ook al licht je je hand op. Dat maakt het voor ons aan de ene kant makkelijk. Aan de andere kant, in het zitten hoef je niets te doen. En dan lopen we aan tegen het mechanisme in ons dat wij eigenlijk alleen wakker zijn op het moment dat we iets doen. In het zitten hoef je niets te doen, hoef je alleen maar op te merken wat plaatsheeft. Daarin onderscheidt het zitten zich van alle andere oefeningen. Maar, wat hebben we gedaan, wij hebben die oefening tot iets heel verhevens gemaakt, wat ons brengen zal naar… Ja, en dan is het ‘zitten’ , net als alle oefeningen, gewoon een hindernis. We houden het niet uit om niets te doen. Dat houden we niet uit, daar zijn we te zwak voor.
-A.: Het is een te grote confrontatie voor de meeste mensen, om helemaal niets te hoeven.
– Maarten: En dat niet te ontvluchten; jezelf te verwijten of jezelf op te hemelen, de wereld te verwijten of je situatie slecht te vinden, afijn, daar kun je jaren mee bezig zijn. Maar echt te ervaren waar je voor staat. In traditionele zen proberen ze dat te onderstrepen door je zolang te laten zitten dat je net niets meer kunt doen. Je zakt zo gezegd door een bodem. Maar nog een uur verder en het is weer voorbij, want de vermoeidheid is weer afgenomen.
De geest moet vrij zijn. De geest moet vrij zijn om fouten te maken. De geest moet vrij zijn om misdaden te begaan. Maar de geest kan alleen maar in de beweging ontdekken wat er is. In zichzelf, in de wereld.
–-A.: Maar die lichaamskant kan je daarbij helpen.
– Maarten: Natuurlijk, want die verkleint de scope van de uitvluchten. Dat is het eigenlijk. Maar als je dan weer zegt “dat is het oefengebied”, dan laat je een heel stuk leven, waar het net zo zit, weer buiten beschouwing. Dus als je je realiseert waar het eigenlijk om gaat, dan besef je ook dat dat a man’s job is. Ik bedoel ermee dat het een echte opgave is, dat het alles van je vraagt. Niets kan daar buiten blijven.
Dat is voor ons eigenlijk onaanvaardbaar. We willen in ieder geval weten dat je wel eens vrijaf hebt. En dat vrijaf wordt bepaald door de beperkingen van je lichaam. Maar je kunt merken dat als je in dat besef staat, dan kan je lichaam doodmoe zijn, maar je blijft zo helder als glas. Dus in diepste zin is zelfs die beperking geen echte beperking. Hoewel het natuurlijk wijs is om je lichaam niet te overvragen, wat de mystici gedaan hebben, zij krijgen dan de rekening thuis gepresenteerd. Het lichaam heeft zijn behoeften. En als je die negeert, dan zul je de rekening thuis gepresenteerd krijgen. En dat is ook liefdeloos.
-A.: Volledige, totale inzet kun je jezelf niet als oefening opgeven.
– Maarten: Nee, dat kan niet. Precies.
Maar A., het is toch zo duidelijk, wij zijn helemaal opgevoed, groot geworden, kleingemaakt en vermalen in dat systeem waarin we leven, in de maatschappij waarin we leven, met alles wat dat inhoudt. Met je opvoeding, je ouders, je geliefden. Het is één groot netwerk. Krishnamurti heeft wel eens gezegd: hoe kun je in deze krankzinnige wereld gezond blijven.
Dus waar sta je tegenover. Tegenover alles. Tegenover de richting van je leven. En dat besef dat dat zo is, geeft je aan de ene kant een geweldige energie, en aan de andere kant maakt het je heel mild, want je beseft waar het om gaat. En je beseft ook dat voor ieder mens die leeft er zoveel op het spel staat, dat je niet eens mag verwachten dat dat inzicht komt. Want ik had het er vanochtend over in de pauze, zo even tussendoor, dit is het enige punt in het menselijk leven waar de mens vrijwillig toe moet besluiten. Daar wordt hij door het leven niet toe gedwongen. Op geen enkele manier. Want je kunt er altijd tussenuit. Je kunt altijd in het verwijt gaan, je kunt jezelf altijd zielig voelen en ga zo maar door.
Dit is het punt waar jij vrijwillig de verantwoordelijkheid op je neemt voor je hele leven, voor je lichaam, voor je gevoelens, voor je denken. Dan hoef je je ook verder geen zorgen te maken. Misschien ga je voor je tijd dood. Ik bedoel, het gaat er alleen maar om, daar waar het voor jou duidelijk is, welk punt het ook mag zijn, doe het. Doe het met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verlangen, met je hele beperking. Maar doe het! En het gaat. Vraag je niks meer af, want alle afvragen, alle afwegen, alle kansberekening, klopt nooit. Want het is vanuit een statisch moment, het is niet in de beweging.
En ja, zo is het. Je kunt het niet pakken. Je kunt het niet definiëren. Je kunt er alleen instaan en gaan. En al je ideeën over wat goed en slecht is, over wat mag en wat niet mag, over wat edel is en wat onedel is – in het moment dat je beseft is dat allemaal weg, want je bent in de eeuwigdurende verandering. Je bent in de oorsprong, dat kan ik ook zeggen.
-A.: Dat is inderdaad een totale inzet, want al die dingen waar je altijd aan vastzit, oude plaatjes, beelden, patronen en zo, die moet je …
– Maarten: Maar wees er ook niet boos over, want je hebt ze ontwikkeld. Je hebt het zelf gedaan, in je niet beseffen. En er is natuurlijk een hele tijd in je ontwikkeling waar je daar heel weinig aan kunt doen. Dan moet je je terecht vinden in de wereld. Je bent gekomen uit dat ongelooflijke en je gaat je terecht vinden in een verwerkelijkte wereld, dat is een hele opgaaf. En in die tijd vergeet je gewoon – hoewel, een kind kan zich heel goed beseffen, maar goed, normaal vergeet je dat – wat het eigenlijk is. En in dat je terecht vinden in de wereld, ontwikkelen zich ook wenselijkheden en verlangens en begeerten. Die ontwikkelen zich in die verwerkelijking. En dan ben je natuurlijk een heel eind weg van wat je eigenlijk bent.
Maar ik denk dat er voor ieder mens altijd een punt is waar dat plotseling even oplicht. Als je dat dan niet vergeet, en daar gewoon begint, dan komt het proces op gang. En dan moet je maar zien.
En weet je, dan zijn al die verhalen over karma allemaal weg. Want daar zitten we ook in vast. Dan kun je achterover leunen: oh, dat is mijn karma…
< terug naar Tao-zen oefenen