Zen betekent te ontmoeten

Zen-ontmoeting ‘Vier pijlers van Zen
Met Nico Tideman, Ton Lathouwers, Jiun Roshi en Maarten Houtman.

Amsterdam, 23 juni 2001.

Ad: “Het woord is aan Jiune Roshi.”

Goed.
Nico die vertelde vanmorgen dat hij leerling is van Maarten en ik ben leerling van Nico. Dat is echt waar.

Want ik ben ooit zen begonnen omdat twee vriendinnen van mij zen beoefende en die waren heel fanatiek bezig. En een van hun, ze is er nu denk ik niet, maar ik geloof wel dat velen van jullie haar kennen, Riekes Groenhout. Die heeft mij destijds de allereerste instructie in zazen gegeven in de Kosmos.

Maar omdat ik de enige leerling was op dat moment, de enige die belangstelling had voor die zencursus, bleef het beperkt tot één avond. Het zou aanvankelijk een cursus zijn van meerdere avonden, maar goed, ik was de enige daar. Dus Riekes zei van, ik leer jou hoe je moet zitten.

Ik heb braaf toen mezelf een bankje aangeschaft en ben daarop gaan zitten. En ze zei van, nou ga dan maar naar Nico toe, dat mag wel.
Dus de week daarop ging ik naar de Zenzolder.

En dat vond ik toch raar zeg… Ja, niet Nico, maar dat hele gebeuren daar. En ik weet niet, Nico, of jij het je nog kunt herinneren, maar ik geloof dat jullie toen aan het eind of aan het begin die diepe buigingen deden. En daar wist ik helemaal niets van.

En dat was zo gek, iedereen sprong ineens op en ze doken allemaal naar de grond toe. En ik weet nog heel goed, ik bleef heel vast beraden staan. Zo van, daar trap ik niet in, dat doe ik nooit.

Dat vind ik nog steeds zo’n leuke herinnering, want ik buig nu bij het leven gewoon, ongelofelijk. Dus daar is Nico mijn leraar geworden en ik heb er hele goede herinneringen aan, ik geloof dat ik maar drie keer ben geweest, Nico, in de Zenzolder. Want eerlijk gezegd, toen ik begon met Zen, vond ik dat zitten helemaal niks.
Ik vond het vreselijk moeilijk. Eigenlijk vond ik al die poespas eromheen veel leuker. Dus ik ging voor mezelf thuis Japans koken, uit eetschaaltjes eten en dat soort dingen.

En heel af en toe deed ik een poging om te gaan zitten, maar eerlijk gezegd was dat niet zo veel. Nou gelukkig heb ik op een gegeven moment mijn meester ontmoet en op een of andere manier heeft zij iets in mij geactiveerd, waardoor dat zitten wat beter ging.
Oké, ik ga mijn verhaal afsteken, wat ik heb voorbereid, want dat doe ik meestal.
Als ik dat niet doe, dan is het risico te groot dat ik hier ga zitten kletsen, eindeloos. En dat wil ik jullie niet aandoen. Ik moet bekennen dat ik een chaoot ben.
En ik heb de allereerste uitnodiging voor deze bijeenkomst ergens op mijn kamer liggen. En ik heb vanmorgen vroeg ontdekt dat er in die uitnodiging vier vragen stonden. Maar wees gerust, wees gerust.
Ik heb gelukkig van Nico alle vragen gehoord nu, vanmorgen. En ik weet wat ik ga zeggen, dus ik denk dat een goede verstaander op alle vragen beantwoord krijgt. Misschien niet helemaal daar zo duidelijk, maar ik denk dat je er wel uithaalt.
En anders kunnen we vanmiddag altijd nog verder kijken. Het is een wonder dat je daar zo goed in zit. Het is een wonder dat we hier zitten.

Ieder moment gaan we ergens naartoe. Ieder moment komen we ergens vandaan. Goed beschouwd hebben we dus eigenlijk al heel wat afgereisd vandaag.
En zelfs terwijl we hier zijn, zijn we nog steeds onderweg. Het is een wonder dat we hier zitten. Het wonder is dat we er al zijn.

Het is heel gewoon dat we hier zitten. Het had niet anders gekund. Is er een keuze? Had ik weg kunnen blijven? Omdat ik verwacht dat ik allerlei vragen moet beantwoorden over mijn kleren, mijn kale hoofd, mijn hierarchische opstelling als meester.
Vragen waar ik eigenlijk helemaal geen zin in heb. Had het anders gekund? Het is heel gewoon dat we hier zitten. De alledaagse geest is de weg.

Of we nou een regenjas dragen, of een pijn, of een rode trui. Het had niet anders gekund dan dat we elkaar hier ontmoeten. We moeten helemaal niets.
En we kunnen van alles. Had het anders gekund? Het is een wonder dat we hier zitten en toch is het heel gewoon. Want het had niet anders gekund.

Had het anders gekund? Had jij thuis kunnen blijven? Had ik thuis kunnen blijven? Als dit moment het gevolg is van al het voorafgaande, had het anders gekund? Zou het mogelijk zijn geweest dat jij de inleiding had gehouden en ik naar jou geluisterd had? Zou het mogelijk zijn geweest dat ik hier met lange haren en in een spijkerbroek had gezeten?
Als dit moment het gevolg is van al het voorafgaande, had dat gekund? Nico en Ton hebben haren. Hadden zij kaalgeschoren hier kunnen komen? Als dit moment het gevolg is van al het voorafgaande… Ja, het zou kunnen dat ik volgend jaar met lange haren en een spijkerbroek verschijn. Het zou kunnen dat Maarten volgend jaar in een boeddhistische pij verschijnt.

Het zou kunnen. Had dat nu gekund? Had het anders gekund? We verschijnen zoals we nu zijn. Dat kan niet anders.

We ontmoeten elkaar. Je kunt alles wat er is gebruiken om uit te leggen wat de Zen is. En toch zal niets voldoende zijn.

Soms zeg ik, je leven tot hobby maken, dat is Zen. Maar daar ga ik het vandaag maar niet over hebben. Soms zeg ik, een diep vertrouwen dat alles zoals het is, in orde is.

Soms haal ik de woorden van mijn meester aan. Jezelf als een bevrijd iemand te verwerkelijken, zodat je gelukkig kunt zijn en anderen kunt helpen. Vandaag zeg ik, Zen betekent te ontmoeten.

We verschijnen hier en nu zoals we nu zijn. Dat kan niet anders. We ontmoeten elkaar.

We moeten niets. We ontmoeten, dus we moeten helemaal niets. We moeten niet eens van elkaar leren.
We moeten elkaar niet overhalen om dit of dat te doen. Of om iets niet te doen. Elkaar ontmoeten is dus eigenlijk elkaar waarnemen.

Wat een fantastisch woord: waarnemen. Niet fout nemen, maar waar.
In de zin van echt, van waarheid. Als ik jou ontmoet neem ik je waar. Ik neem je echt.

Je bent de waarheid zoals je bent. Ik zie je niet zoals ik zou willen dat je bent. Ik zie je niet zoals ik denk dat je bent.
Ik zie je niet zoals ik verwacht dat je bent. Ik zie je. Door jou, in jou, met jou, zie ik de waarheid.

Ik neem je waar zoals je bent. Ik neem je als waarheid. En omdat ik door jou, in jou, met jou, waarheid zie, ben ik op dat moment zelf waarheid.

Er is op dat moment dus één waarheid. Kun je zeggen dat jij het bent? Kun je zeggen dat ik het ben? Om de waarheid van deze ontmoeting te verwerkelijken, moet jij er zijn en moet ik er zijn. Het maakt niet uit of jij de leerling bent of ik.
Het maakt niet uit of jij de meester bent of ik. En toch ben ik de meester en jij de leerling. Lachen.

Ik ben meester maar ik ben ook leerling. Ik heb een meester die zich ontzettend heeft gegeven om mij te doen realiseren dat ik meester ben en leerling. Ik denk dat hij zegt: noem me bij mijn juiste naam.
Zeg het maar. Neem me maar waar maar pin me er niet op vast. Noem me niet altijd meester.

Noem me niet altijd leerling. Noem me niet altijd buurvrouw. Noem me niet altijd de jongste.
Noem me niet altijd een vrouw. Noem me bij mijn juiste naam. Ontmoet me, neem me waar.

Het is heel belangrijk dat je me bij mijn juiste naam noemt. Maar wat een opgave. Wat is dat enorm moeilijk.
Hoe moeilijk is het voor mij om jou altijd bij je juiste naam te noemen. Soms denk ik er zelf niet eens aan, dat ik jou bij je juiste naam moet noemen. Is dat dus waar het in zen om gaat, jou bij je juiste naam noemen? In zekere zin, ja.

Het gaat eigenlijk alleen maar om die ontmoeting. Maar om zo te kunnen ontmoeten, is het nodig ons te realiseren dat we voortdurend één zijn in dat wat nog niet een gedachte of begrip is geworden.
Dat is een formulering van mijn meester.

Je te realiseren dat we voortdurend één zijn, in dat wat nog niet een gedachte of begrip is geworden. Dat is onze ware natuur. In andere woorden, jouw juiste naam.

Mijn juiste naam. Komt daar vandaan waar het nog geen gedachte of begrip is? Daar waar geen moeten is?
Namelijk in de oorsprong van de ontmoeting. Zen betekent leren elkaar te ontmoeten. Daar waar geen moeten is.

Maisumi Roshi sprak over ‘intiem zijn’. Intiem zijn met alles wat er is. Meester Rinzai had het over de ware man of vrouw zonder rang of titel, die vrij in en uit door de poorten van de zintuigen gaat.

Soms spreken we ook wel over volkomen naakt zijn. En met lege handen. Er schiet mij nu spontaan één te binnen van de Boeddha.
Die zei: daar waar niemand thuis is, kun je geen pakje afgeven. Dat is een hele praktische. Al deze uitdrukkingen wijzen op de kern van de ontmoeting.
Daar waar geen moeten is. Daar waar nog geen gedachten of begrippen zijn. Je kunt deze waarheid dus niet in je eentje realiseren.

Je kunt niet alleen ontmoeten. Je hebt altijd iets of iemand nodig om te ontmoeten. Om waar te nemen.
Om de waarheid te zien. Je hebt uiteindelijk altijd de ontmoeting nodig. Om de plek te ontdekken waar geen moeten is.

Je moet een bloem ontmoeten. Of een blaffende hond. Of een glas dat in dichelen valt.

Of een leraar die naar je knipoogt. Je ontmoet dat wat is, zo als het is. Dat is de kern.

Of je nou een leek of een non. Een leerling of een leraar ontmoet. Ontmoet.
Neem waar. Als je zen wilt beoefenen als een bodhisattva. Als iemand die zich bevrijdt om gelukkig te zijn en anderen te helpen.
Dan moet je ontmoeten. Dat is hoe een bodhisattva leeft in de wereld. En we gebruiken het woord ‘bodhisattva’ wel voor degenen die de weg van de Boeddha gaan.
Ten behoeve van alle levende wezens. De bodhisattva leeft zo, dat degene die ze ontmoet een Boeddha is. Dat wil zeggen, degene die ze ontmoet neemt ze waar.

Een bodhisattva is zichzelf vergeten en is toch helemaal zichzelf. Dus een bodhisattva heeft niets te verliezen. Is bereid om vuile handen te maken.
En durft zelfs het risico te nemen dat anderen haar gedrag afkeuren. Want het ideaal van een bodhisattva wordt niet bepaald door wat anderen van haar denken. Maar door wat zij voor anderen daadwerkelijk kan doen.

En dit medeleven is direct verbonden met ontmoeten. Mededogen in boeddhistische zin betekent alles te omarmen. Zonder uitzondering.
Mededogen betekent niets buiten te sluiten. Het kan niets buiten sluiten, omdat het voortkomt uit ontmoeten. Uit de oorsprong van ontmoeten, daar waar jij en ik nog niet gescheiden zijn.

Wat is je ware natuur als je een vogel hoort fluiten? Wat is je ware natuur als je naar de leraar luistert? Wat is je ware natuur als je naar de leerling luistert?
Als je de weg van Zen tot het einde gaat, kom je uit bij de oorsprong. De oorsprong van alles. De oorsprong van de verscheidenheid.

In de oorsprong zijn er geen begrippen. Geen oordelen. Wij plakken ze erop.

En dat kan heel mooi zijn als we de juiste naam noemen. Dat kan heel gevaarlijk zijn als we de verkeerde naam noemen. Maar waar ontstaat die foute naam? Waar ontstaat dat oordeel? Waar ontstaan voorkeur en afkeer? Waar ontstaan verwachtingen en voorstellingen?

Jullie weten misschien dat ik vele jaren heel dicht bij mijn meester Prabhasa Dharma Roshi leefde.
En zo zeg ik wel eens, schetsend, dat ik 24 uur per dag door haar getraind werd. Soms had ik echt het gevoel, als ik ging slapen, dat ze me nog steeds in de gaten hield. Er waren allerlei regels waaraan ik mij moest houden.

En natuurlijk maakte ik er zelf een heleboel bij vanuit mijn verwachtingen en voorstellingen. En zo had ik bijvoorbeeld jaren het idee dat ik als leerling mijn meester niet mocht tegenspreken. Tot op een dag het volgende zich voordeeed:

Prabhasa Dharma Roshi was een uitstekende kok en heel vaak ging zij de keuken in om een heerlijke maaltijd voor ons te koken. Ze had in haar huis een open keuken. Dus er was altijd contact mogelijk tussen de keuken en de woonkamer.
Je kunt je dat een beetje voorstellen. Terwijl iemand staat te koken, sta je zo lekker met elkaar te kletsen. Nou, meestal deed die situatie zich niet voor, want ook dat had ik geleerd als Roshi bezig was.

Dan had het helemaal geen zin om tegen haar te gaan praten, want ze reageerde toch niet. Wat heb ik daarvan geleerd? Maar goed, op een dag was ze bezig in de keuken en ik vroeg haar iets. Ik hing er een beetje rond.
Je kent dat wel, zoals we vaak doen in de keuken. We gaan heel vaak in de keuken een beetje rondhangen, want eigenlijk zoek je daar contact met iemand. De keuken is zo’n typische plek waar je naartoe gaat als je wilt eventjes met iemand kletsen.
Even een beetje contact maken. Dus ik hing daar echt zo een beetje rond, weliswaar aan de woonkamerkant. Maar ondertussen stond ik de aandacht van mijn meester te vragen en dat lukte.

Ik vroeg haar iets en ze gaf een antwoord waar ik het helemaal niet mee eens was. Dus ik gaf een wederwoord. Ik zei iets terug.

Daarop draaide ze zich naar me toe en zei: “Zo praat je niet tegen me.”

Nou, zoiets was veel vaker gebeurd en meestal hield ik dan mijn mond. Of ik ging een beetje stampvoetend weg.
Maar nu, het leek wel alsof er iets gebeurde, ik voelde de energie in mijn opkomen, al mijn krachten. Ik werd helemaal warm en met een soort van uiterste krachtsinspanning vroeg ik haar: “Waarom mag ik nou nooit mijn mening geven? Waarom mag ik nou nooit iets zeggen?”
Het was als een explosie, eindelijk was het eruit. Eindelijk kon ik het zeggen, eindelijk kon ik het vragen.

Toen draaide ze zich naar me toe en ze zei: “Je mag alles tegen me zeggen. Alleen, het gaat er om waar het vandaan komt.”
Bang.

Opeens, alle vragen die ik al die jaren had gehad, die vielen op hun plek. Ineens wist ik wat zij bedoelde. Ze verwees me onmiddellijk terug naar mijn intenties.

Want eigenlijk wilde ik helemaal geen informatie van haar. Ik wilde alleen maar de boodschap geven: ik ben kwaad, of: kijk eens hoe goed ik het weet.
Het ging me helemaal niet om dat wat ik dacht, wat ik zei.

Dus zij nam mij als het ware voor mijzelf waar. Ze hield me een spiegel voor. En ik zag in een flits, hoe ik zelf al die jaren gevangen had gezeten in een bepaald idee over haar als meester en over mezelf als leerling.

Ik realiseerde me ineens inderdaad, dat ik haar in principe alles kon zeggen. Als het maar van de juiste plek kwam. Namelijk daar waar nog geen begrippen en gedachten zijn.

Als de intentie maar juist was. Als de basis voor dat wat ik zei, maar onze ontmoeting was. Een niet-moeten.
Geen rang, geen titel, noch van haar, noch van mij. Op dat moment was de waarheid meester. En vanaf die tijd zijn er voor mij meesters en leerlingen.
Zonder rang en zonder titel.

Ik wil afsluiten met jullie een gedicht voor te lezen van meester Tozan. Een gedicht waar ik stapelgek op ben:

Lang zocht ik het bij anderen
en ik was er ver van verwijderd.
Nu ga ik alleen
en kom het overal tegen.
Het is gewoon ikzelf,
maar ik ben het zelf niet.
Nu ik het op deze manier zie,
kan ik zijn zoals ik ben.

Juin Roshi

naar boven

< Zen-ontmoeting ‘Vier pijlers van Zen’