Het dilemma van de oefening

Maarten Houtman over Krishnamurti

Zentriptiek ‘Hollandse meesters
Met Maarten Houtman, Ton Lathouwers en Nico Tydeman.

Amsterdam, maart 2006.
‘Om die oefening kom je niet heen. Ik ben een zeer groot bewonderaar van Krishnamurti, maar op dit punt wijk ik van hem af, ik zie gewoon dat oefening nodig is. En zijn hele leven heeft hij elke ochtend gemediteerd en iedere dag yoga gedaan…’
Lekepraat | Gesprek 6 | Za-zen als zuivere lichaamservaring

– En dan word je weer heel duidelijk geconfronteerd met het feit dat je inderdaad voorlopig bent. Ik zie op het ogenblik niet zo erg dubbel, maar normaal zie ik op het ogenblik dubbel. En dat heeft te maken met de leeftijd.

Maar die verlopigheid is heel vroeg begonnen, toen ik nog klein was. Maar die is door mijn contact met Krishnamurti… Ik ben in 1936 in Sterkamp geweest, hier in Ommen. En dat was direct raak. Ik was daar in de elektriciteitsdienst, omdat het op dat moment m’n studie was, elektrotechniek. En ik moest de keteltjes van allerlei chique Engelse dames repareren, die het niet deden. En ik was daar mee bezig vlak voordat de lezing begon.
En toen kwam Krishnamurti voorbij op een fietsje. En die zei: waarom ga je niet naar de lezing? En ik vertelde dat… Toen zei hij: oh, maar dat doen we anders, naar de tent! Ik zal wel zeggen dat ze met hun keteltjes bij mij komen.
En dat heeft hij ook gedaan. Dus dat was aan de ene kant hilariteit. En aan de andere kant beseften de mensen hoeveel hulpdiensten er waren, om te maken dat zij die lezing konden volgen.
En toen heb ik hem in het volgende Sterkamp ook nog persoonlijk gesproken. Dat was voor mij een heel belangrijk moment, omdat ik al plotseling het gevoel had… Ja, ik heb het toen geduid als dat de zon opkwam – er was geen zon op dat moment. Maar dat hij inderdaad vanuit een andere wereld hier was.

Hij had toen de Orde van de Ster al opgeheven. En heel veel mensen dus teleurgesteld. Maar in de Sterkampen was het toch nog een hoofdmoot van theosofische aanhangers.
Nou ja, daar heeft hij zijn hele leven last van gehad, van die mensen. Maar het was voor mij duidelijk, dit is iemand die … vanuit een andere werkelijkheid aanwezig is. En dat probeert duidelijk te maken.
Tevens is mij duidelijk geworden hoe ongelooflijk moeilijk het is om iets – ook al heb je zelf een ervaring gehad – om daar iets van duidelijk te maken. En ik heb aan mezelf gemerkt dat je eigenlijk voortdurend probeert, met je beperkte bewustzijn, je geconditioneerde bewustzijn – wat je nodig hebt – om het een plek te geven.

En dat is natuurlijk een hele lange worsteling.
En dat heb ik gedeeltelijk bij Dürkheim teruggevonden eigenlijk. Alleen Dürkheim had dus de Japanse opleiding achter de rug. En die had een heel streng idee van hoe dat moest gebeuren. Hij heeft mij ook leren zitten, in een half uur.
En ik heb met hem vrij veel gesprekken gehad. Dat vond ik heel groot van hem, dat ik mijn bezwaren kon brengen en dat dat niet onmiddellijk weggewist werd. Maar, wat hij zei is, mensen die zich hiervoor interesseren, een streng systeem nodig hebben. Om niet altijd weer helemaal teruggetrokken te zijn in de geconditioneerde wereld, de ego wereld. Maar als je een keer een echte ervaring gehad hebt, dan is dat niet meer nodig.

Ik heb naderhand, pas toen ik me ging verdiepen in het boeddhisme, begrepen dat het eigenlijk is, dat je het gevoel hebt dat … dat de mens lijdt aan het niet bewust krijgen van de werkelijkheid.
En het is duidelijk, de werkelijkheid is iets wat altijd verandert, nooit hetzelfde is. Geen twee seconden zijn gelijk in dit hele land en ook in de schepping.
Maar wij hebben, en dat is heel mooi in de Bijbel… Verteld eigenlijk, dat Adam aan de wereld namen gaf. En van dat moment af zitten wij met die moeilijkheid.

En diezelfde moeilijkheid heb je natuurlijk als je er iets van probeert te vertellen. Je gebruikt bepaalde woorden. De mensen die naar je luisteren, hebben hun betekenis van dat woord wat jij gebruikt.
Dus dat is al een heleboel mogelijkheid dat misverstand.
Dus het eigenlijke moet gebeuren onderdoor.

En omdat je daarna vroeg daarnet… Ja, wat is nou je ervaring als leraar? Heb ik gemerkt dat… Zonder dat je het wilt, jouw manier van spreken en wat je zegt, toch gezien wordt voor de werkelijkheid. En dat je dus steeds moet zeggen, ja, wat de werkelijkheid is, dat ontsnapt aan woorden. Dus het eigenlijke moet gebeuren buiten de woorden om.

Want dat is natuurlijk een geweldig dilemma. Hoewel ik bijna altijd, in elke toespraak heb gezegd: geloof me niet, onderzoek het zelf – heb ik gemerkt dat, om dat onderzoeken op gang te houden, er een motor nodig is, die niet afhankelijk is van de wil.
Het is het betrokken zijn op de wereld. Het is steeds bewust zijn dat, terwijl we hier heel … ja, heel vredig zitten, dat intussen dus overal op de wereld – en dat neemt alleen maar toe – dus geweld is en martelingen en leed, veelkoppig leed.
Maar als het besef van dat dat leed er is, je verlaat … dan ga je afhankelijk worden van … ja, het is zó laat en nu moet ik gaan zitten…

En dat probleem is in mijn groepen absoluut niet opgelost.
Degenen die op mijn verzoek groepen hebben die daar zijn, die meten dat toch af aan succes: hoeveelheid groepen, de hoeveelheid mensen, die bij hen behoren, de eerbied die de leerlingen dan hebben…. En merken dan niet dat ze dan bij ego terecht zijn.

Dat is die brandende noodzaak, om je uiteen te zetten met wat er altijd gebeurt, die is dan weg.

Dus ik weet niet hoe het jullie vergaat. Maar …

– Kan het anders, kan het anders.

– En dat heeft hij gewoon over het hoofd gezien.

Hij heeft hij natuurlijk ook gezien. En is daar tegenin gegaan.
Maar ik herinner me nog altijd dat Rom Landau[1], die bij hem geweest is toen hij in Californië was. Die was nog jong en die zei: “Je zegt het is allemaal niet nodig, maar waarom spreek jij dan altijd?” En dat hij zei: “Dat weet ik niet. ..”
Dat was zo’n moment dat hij voor zichzelf natuurlijk besefte, dat hij iets deed wat hij niet wist, waar geen reden voor was. Dat heeft hij over het hoofd gezien.

Dus ik denk dat het verstandig is om te zoeken voor jezelf naar een lichaamsoefening – ik noem het maar een lichaamsoefening – waarin je contact krijgt met je lichaam. En je lichaam niet alleen maar gebruíkt, maar het ziet als een vriend. Dat vind ik wel belangrijk.

Ik denk dat elke leraar, gewoon dingen over het hoofd ziet die hij vanzelf doet.

– Ja, dat is natuurlijk het grote probleem, de onvermijdelijkheid.

– En ik kan alleen zeggen van… Kijk er eens naar. Ik kan niet zeggen: je zit fout. Want als je dat zegt, dan is elk onderzoek kapot.

Dat is de enige mogelijkheid. Je merkt toch ook dat je een heel gewoon mens bent. Dus je bent soms kwaad. Maar wat wil je?

En je ziet tegelijkertijd dat je dat niet kunt. Je zegt dat je het erop ramt, maar het gaat niet.
Ze moeten het toch echt inzien. Het blijft steeds op het punt waar het om draait.

naar boven

____________________
[1] Pools-Engelse avonturier, arabist, schrijver van ‘God is My Adventure’, a book on modern mystics, masters and teachers (1935) – interviews met o.a. Jiddu Krishnamurti, Rudolf Steiner, G.I.Gurdjieff en P.D.Ouspensky.
Zijn eerste ontmoeting met Krishnamurti beschrijft hij als volgt:

“[…] In January 1927 Krishnamurti spoke at a meeting in California, and concluded his speech by reading one of his recent poems, which ended with these words:

‘I am the Truth,
I am the Law,
I am the Refuge,
I am the Guide,
The Companion and the Beloved. ’


The imaginative reporter of the ‘Theosophist’ added to this a poetic summing up of the situation: ‘As the last words were uttered there was a sprinkie of light rain that seemed like a benediction and, spanning the valley, a perfect rainbow arch shone out.’
Meanwhile Mrs. Besant was travelling from country to country, giving lectures to packed halls and speaking in her masterly way of the new World Teacher.

Many details of this extraordinary ‘life story’ flashed through my mind when Krishnamurti entered that room.
But after half an hour’s conversation with him I was willing to forget most of the reports I had heard. The picturesque story of his life seemed to me no longer of much importance. How right I was I could not foresee at the time.
We parted friends, and I accepted an invitation to come to stay with Krishnamurti at Eerde. There I should meet his friends from all over the world; and, besides listening to his public speeches, I should also have an opportunity of further personal conversation.”
Uit: Rom Landau, ‘The Throne that was Christ's’ -Krishnamurti, in: God is My Adventure.
Sitemap Tao-zen
Fragment uit Hollandse meesters, 9’50”