Toespraak december 2022
> Archief Toespraken
Huissen juli 2000 | woensdagavond
Inleiding
[download]
Zonder dat we het weten leven we in een cocon. En dat geldt niet alleen voor ons nu, in Nederland, dat geldt voor de hele wereld. We hebben allemaal een geconditioneerd bewustzijn. Dat bewustzijn is geconditioneerd door alles wat we beleefd hebben, door alles wat we geleerd hebben, door alles wat onze ouders ons meegegeven hebben, met alle goede bedoelingen. Dat kan op allerlei manieren gebeuren, het kan ook zo gebeuren dat je er een litteken aan overhoudt.
Dat geconditioneerde bewustzijn heeft als eigenschap – afgeleid van de basiskrachten in de wereld: zelfbehoud, voortplanting, seks dus – dat wij nauwelijks beseffen wie we zijn, hoe we zijn, wat we in de wereld doen.
We hebben natuurlijk allemaal ons werk. We leven samen met iemand, soms hebben we kinderen. Maar dat is allemaal in dat onbewuste, wat langzamerhand gegroeid is in onszelf tot degene die we zijn. En we kunnen best in ons werk fantastisch functioneren, maar dat betekent nog niet dat we weten wat we doen…
Dat klinkt een beetje wreed. Maar als jullie – dat hoop ik echt – dat voorwoord gelezen hebben, de uitnodiging, ontleent aan Krishnamurti[1], dat lijkt een beetje bitter, het lijkt een beetje overdreven, maar het is exact zoals het is.
Het is zo dat we echt niet weten vanwaaruit wij in dit leven staan, dat we nauwelijks weten waarom we de dingen doen. Achteraf kun je wat je doet beredeneren, daar kun je een verklaring voor geven. Dat is een verklaring achteraf. Op het moment dat je doet, doe je eigenlijk blind. Waarom? Omdat je geconditioneerd bent. Je hebt geleerd de dingen zus en zo te doen, dan hebben ze het beste resultaat. Maar dat is allemaal een resultaat in dienst van ons eigen belang, van degene die we zijn.
Ieder van ons, zonder uitzondering, probeert zichzelf door te zetten in het leven. Dat kun je op allerlei manieren doen, je kunt het doen door heel erg opofferingsgezind te zijn, door steeds sociaal te werken. Je kunt het doen door een bepaald doel wat je wilt bereiken, te bereiken – en om dat doel te bereiken, ben je bereid heel veel mensen te kwetsen, zonder dat je dat merkt. Zo is de wereld, zo zijn wij, zo ben ik, zo zijn jullie.
De vraag is dus eigenlijk: hoe kunnen wij dat gehele geconditioneerde bewustzijn leren kennen. En dan niet zoals we normaal functioneren, maar dat we ons bewust gaan worden wat we eigenlijk doen.
We zijn terecht bezorgd over wat er in de wereld gebeurt. We verbazen ons over veel gruwelijke dingen die daar gebeuren. En we kunnen economische argumenten aanvoeren, en we kunnen sociale argumenten aanvoeren. Maar in de grond van de zaak is de maatschappij – waarin wij leven, de maatschappij in Kosovo, de maatschappij in Zuid Amerika en in Zuid Afrika, dat afschuwelijke probleem van aids – niet zomaar uit de blauwe hemel gekomen. Dat is doordat de mensen zich niet bewust zijn wat ze eigenlijk aanrichten. Ze gaan hun instinct achterna, ze gaan hun belangen achterna, en daaruit ontstaat het.
Vaak lijkt het zo dat wij hier – een weldoorvoede maatschappij, die nog steeds welvarender wordt – die instincten niet zouden bezitten. Maar als je dat denkt ben je naïef, dan ontdek je niet dat in jezelf agressie aanwezig is. Dan leef je in een maatschappij waar dat niet direct aangesproken wordt. En daarom denken wij: we hebben geen agressie. Maar vergis je niet, als wij werkelijk geen agressie zouden hebben, dan zou dit een totaal andere maatschappij zijn. Dan zouden alle problemen die er op het ogenblik zijn, er niet of nauwelijks zijn.
De vraag is steeds: hoe kun je dat zelf ontdekken. En, wat heel belangrijk is: als je het ontdekt, dat je het jezelf niet verwijt, dat je je niet slecht voelt. Je bent een gewoon mens.
In de meest kleine voorvallen zou je het kunnen opmerken – als je daartoe bereid bent en als je de ernst van de zaak inziet.
Als je van al die gruwelijke dingen via de massacommunicatie kennisneemt, dan denken we altijd: dat is dáár. Maar het is niet alleen daar, het is ook hier, het is ook in mij. Alleen, ik ben met jullie in de gelukkige omstandigheid dat het niet aangesproken wordt. Maar je hoeft maar te kijken naar het rijgedrag van mensen in auto’s, hoe, terwijl er eigenlijk geen aanleiding toe is, agressie, haast en onnadenkendheid er gewoon zijn.
Dus als je het wilt ontdekken, dan kun je het alleen maar ontdekken door te doen, door op te merken wat er gebeurt in het leven wat je leeft.
Waar we ons helemáál niet bewust van zijn, is dat het leven gecompliceerd is. En dat wij gecompliceerd zijn. Dat we zoveel geleerd hebben – en we leren steeds meer – dat we niet bij onszelf kunnen komen, bij die mens die nog niet iets geleerd heeft, die nog moet ontdékken.
Het gaat om het ontdekken. Het gaat niet om na te volgen. Het gaat niet om te imiteren, het gaat niet om een voorbeeld te nemen en te proberen dat voorbeeld te imiteren. Het gaat erom dat je voor jezelf ontdekt hoe je in elkaar zit. En dat kun je niet doen bij zoiets gecompliceerds als je relaties.
Ik weet heel best dat er psychologie is. En de psychologie verklaart een heleboel. Dat is heel nuttig. Maar het gaat niet om te verklaren, het gaat om te ontdekken: wat drijft mij? Niet alleen op de momenten dat je gezellig met elkaar bent, maar ook op de momenten dat je boos ergens over bent; op de momenten dat je in heel eenvoudig huiselijk werk, meer kracht gebruikt dan noodzakelijk is. En dat je daarbij stilstaat: waarom gebruik ik zoveel kracht bij iets wat nauwelijks inspanning vraagt?
Dat lijkt nou of ik over iets heel onbelangrijks zit te praten, maar dit is de kern: om te ontdekken in hele eenvoudige situaties hoeveel kracht je gebruikt. Want als je meer kracht gebruikt dan noodzakelijk is, dan is dat agressie.
Gek hè, maar het is zo, het is gewoon zo.
Dus het allereerste wat ik zou willen aanbevelen is, probeer jezelf te ontdekken in eenvoudige situaties. Merk op, ook als je met elkaar praat – hoe vaak wil je iemand niet overtuigen. Ja, voor die ander z’n bestwil natuurlijk… Maar merk eens op wat daar achter zit. Waarom doe je dat. Heeft die ander erom gevraagd? Vaak niet. De kracht die er achter zit om iemand te overtuigen, is ook agressie.
Als je daar een beetje op gaat letten, het hoeft niet eens te zijn dat je er de hele dag mee bezig bent – dat kun je trouwens niet, je bewustzijn is daar nog veel te onbeholpen voor – dan merk je dat bijna in alles geweldige kracht zit om je door te zetten, om de baas te zijn. En je kunt ook de baas zijn door je erg veel op te offeren. De andere kant van hetzelfde.
Je kunt je afvragen, en dat is helemaal niet zo’n gekke vraag: kan ik iets doen ten behoeve van datgene waarmee ik leef. Dus niet meer in dienst van mezelf. Kan ik iets zijn voor iemand – echt voor die ander, en niet omdat ik bijvoorbeeld me dan een beter mens voel. Dat is heel ingewikkeld, mensen, vergis je niet. Het is maar heel erg weinig wat je doet, uitsluitend omdat het goed is voor een ander, of voor de zaak, of voor een ding dat je gebruikt.
Want gebruiksvoorwerpen horen er ook bij. Hoe gebruik je ze?
Hoe richt je je leven in thuis in, even in klein bestek. En wat speelt er allemaal in. Dat zijn duizend en één dingen. Dan hoef je echt geen televisie meer te kijken, want dan is het een levende televisie. En als je bij die eenvoudige dingen begint, als je opmerkt in deze wegwerpmaatschappij hoe gemakkelijk je ertoe komt om iets nieuws te pakken – terwijl eigenlijk datgene wat je tot nu toe gebruikte, nog best in orde is en toereikend is voor wat je te doen hebt.
En onderschat niet de invloed van de maatschappij waarin je leeft. Die maatschappij houdt je voortdurend een ideaalbeeld voor. Kijk maar naar de reclame. En zonder dat je het merkt, probeer je daaraan te voldoen. Daarmee verloochen je eigenlijk degene die je bent – degene die je bent, vóórdat je iets geleerd hebt. Dat is niet eenvoudig, want we hebben allemaal ontzettend veel geleerd, de een op het ene terrein, de ander op het andere terrein. Hoe kun je dus komen achter alles wat je geleerd hebt, om te ontdekken wat daarvan echt zinnig is.
Wat ik nu aan de orde probeer te stellen, is een heel fundamenteel iets. En het is in feite ook heel revolutionair. Want het betekent dat je op jezelf moet gaan ontdekken, dat je eigenlijk maar heel weinig hebt aan wat je geleerd hebt. In wat je geleerd hebt zijn ongetwijfeld heel belangrijke dingen. Maar niet het geheel van wat je geleerd hebt is belangrijk, een gedeelte daaruit. En nu gaat het erom dat je dat gedeelte zélf ontdekt. Dat kan ik niet voor jullie doen, dat moet je zelf ontdekken.
En wat betekent dat? Dat betekent dat je ervan uitgaat dat zoals je leeft, dat nog maar aan de oppervlakte is; dat het allemaal gebaseerd is op resultaten. Zo zit de hele maatschappij in elkaar. Je gaat ontdekken in alles wat je geleerd hebt en in alles wat je doet, hoeveel er origineel is aan wat je doet. Hoeveel er is wat écht van jou is, wat niet is van het geleerde – wat écht van jou is.
Ik kan je verzekeren dat dat heel weinig is, wat écht van jou is, wat niet behoort tot dat geweldige arsenaal van kennis die je opgedaan hebt.
En je kunt aan niemand gaan vragen: doe ik het goed? Want degene aan wie je het vraagt, zit niet in jou. Je kunt het dus alleen maar zélf ontdekken.
Dat is op zichzelf al een heel revolutionair idee, dat je de vragen zélf moet stellen. En niet kunt terugvallen op wat iemand gezegd heeft.
Dat betekent dus dat je helemaal opnieuw moet beginnen – vandaag, opnieuw beginnen, opnieuw geboren worden.
Dat is iets – dat heb ik langzamerhand gemerkt – wat weinig mensen willen. Want het geeft een grote onzekerheid. Als je al ziet – dat is al een hele stap – hoe weinig er van jezelf is, dan impliceert dat dat je je onzeker voelt. Je kunt niet terugvallen op alles wat je dénkt te kennen.
Wat wij normaal doen is het toepassen van wat we geleerd hebben. Maar dat is niet genoeg. Als de wereld een ietsje, ook al is het maar een haartje, beter zou moeten functioneren, dan is het allereerste nodig dat ieder mens beseft wat hij doet, hoe hij in elkaar zit. En dat hij daar gebruik van maakt. Dat hij zich dus niet afvraagt, wat ik zo vaak hoor, ja, maar als ik nou maar een goed mens word, wat verandert er dan in de wereld…
Dat is een typische vraag om het niet te doen, om het uit te stellen. Om niet te zien hoe ernstig de zaak is, hoe fundamenteel de zaak is. Want als je dat zegt: ja, als ik nou een klein beetje beter word, wat betekent dat nou in de wereld… Dat is in feite een manier om het uit te stellen. Want dan hoef je het niet te doen, nietwaar, als het toch geen zin heeft…
Het is een basisprobleem, het is een fundamenteel basisprobleem. En de vraag is: kan een mens die geconditioneerd is – en dat zijn we allemáál – daaruit loskomen, zonder geweld.
‘Loskomen zonder geweld’, dat zeg ik niet voor niks. Want het is heel normaal dat je zegt: die klus moet ik klaren… En op dat moment zet je je wil in. En de wil is van het geconditioneerde, en dat forceert. Dus dat kun je niet zeggen, je kunt niet zeggen: ik wíl veranderen. Het enige wat je kunt doen is grondig bekend raken met de wijze waarop je leeft. En dan geen verontschuldigingen, geen beschuldigingen, geen verwijten. Zoals een wetenschapsman probeert te ontdekken wat er plaatsheeft, zó jezelf onderzoeken.
Dat betekent dat je veel van jezelf moet houden. Dat klinkt gek, maar dat is heel-erg-nodig. Want als je niet voldoende van jezelf houdt, dan zul je ongetwijfeld in een of andere steeg blijven steken, een steeg van zelfverwijt – en zelfverwijt is eigenlijk verkapte ijdelheid.
Als je je leven nagaat op deze manier…
Dat is natuurlijk niet in een dag en ook niet in een maand geklaard, daar heb je heel veel tijd voor nodig. En als je haast krijgt, dan weet je dat je op een verkeerd spoor zit. Want niemand op de hele wereld weet hoe het je zal vergaan; niemand weet hoe het proces verloopt, het proces van zelf ontdekken.
En wat heel belangrijk is: dat je ziet dat waar jij aanwezig bent, dat dat het wereldprobleem is. Dat is echt het wereldprobleem: hoe ontdekken we onze eigen agressie; hoe ontdekken we hoe de agressie in de maatschappij is ontstaan; hoe ontdekken we dat agressie – en daar zit dus doodslag en marteling en oorlog aan vast – in de hele wereld plaatsheeft; hoe ontdekken we het verband tussen onszelf en dat wat er buiten ons gebeurt. Dat is echt nodig. Want anders kom je in een ivoren toren terecht. Het is echt nodig dat je altijd het verband blijft zien. Dat je dus gaat ontdekken dat het basisprobleem waaraan jij bezig bent, écht het basisprobleem is voor de hele wereld. En dat het daarom van het hoogste belang is dat je je in beweging zet, dat je niet tevreden bent met zoals je leeft.
Ik neem aan dat we zoals we hier zitten redelijk gezond zijn. Dat is ook nodig, je kunt moeilijk starten als je ziek bent. Dus het is niet zo vriendelijk, het vraagt een grote inspanning. Maar niet een inspanning die op een doel gericht is, ontdekken kun je niet met een doel. Als je iets wilt ontdekken waarvan je denkt dat het zus of zo zal zijn, dan is het geen ontdekken. Ontdekken is ontdekken, ontdekken is dus altijd nieuw.
Dat betekent niet dat je geen oefeningen zult doen. Maar doe die oefeningen zó dat je ook in de oefeningen ontdekt… Het gewone wat Greet[2] heel vaak doet, laten voelen hoe een beweging ontstaat, hoe je spieren werken. Ze moet je wel even iets voorzeggen, maar eigenlijk moet je dat wat ze voorzegt ook nog betwijfelen, zodat je voor jezelf ontdekt: hoe is dat, wat gebeurt er nu? Kun je ontdekken of je ontspannen bent of niet. Dat lijkt zo eenvoudig, maar dat is niet zo eenvoudig. Want normaal ben je altijd gespannen, als het niet voor het een is, dan is het voor het ander. Zelfs als je heel rustig op de grond ligt – je wordt door de grond gedragen, er is niets aan de hand – er zijn spanningen… En als je loslaat, wat gebeurt er dan, ben je dan al ontspannen? En hoeveel tonus, hoeveel basisspanning, is nodig. Spanningsloos is het natuurlijk ook niet.
Het is een heel verfijnd iets. Terwijl het zoiets simpels is… Dus laat staan in relaties, waar al zoveel in is geïnvesteerd, waar al zoveel over gedacht is, en waar zoveel oordeel in zit – hoe moet je ontdekken wat echt is daarin, of wat wishful thinking is.
Ik wou proberen om in deze vier en een halve dag hier echt op in te gaan. Maar daarvoor is nodig dat jullie inzien dat het belangrijk is. Dat het dus helemaal niet meer gaat om verlichting of …
Vergeet het, het is volstrekt onbelangrijk. Jezelf ontdekken in alles wat je doet, dat is a mans job. En het vraagt een grote intelligentie en een grote vergevingsgezindheid ten aanzien van je zelf, om dat écht te ontdekken. Om jezelf niet in dat proces af te schrijven eigenlijk. Want die neiging komt. Echt, die komt wel op. Dat je denkt, ach, ik kan het niet, het is zoveel…
Dat hoort erbij. Misschien ben je wel eens wanhopig … het hoort erbij.
Het is een heel diepgaand proces. En je kunt er niet over denken, dat komt er ook nog bij. Je kunt er niet over denken, want alle gedachten zijn van het geconditioneerde. Je kunt alleen maar opmerken. Opmerken is ontdekken. En dan kun je ook opmerken – en dat gebeurt gegarandeerd – dan heb je iets ontdekt… en een uur later doe je precies hetzelfde als je voordien gedaan hebt. Want dat geconditioneerde bewustzijn is niet alleen ontstaan in dit leven wat wij nu leven, het heeft een hele evolutie achter de rug – een evolutie van het menselijk bewustzijn.
Dus je gaat je bezig houden met iets wat teruggaat tot miljoenen jaren. En dan is één leven van een mens, ook al wordt hij honderd, niet zo lang. Dat betekent dus dat je alle vezels van je vermogen moet inzetten om dit te ontdekken. En je moet je dus voorbereiden op eindeloos veel teleurstellingen. Je denkt dat je iets ontdekt hebt – ja, je hebt het wel ontdekt … maar de gewoonte neemt het, als je even niet alert bent, over. En als je dan boos op jezelf bent, dan heb je helemaal de zaak verknoeid. Zeg dan gewoon tegen jezelf: oké, hoort erbij, we gaan door…
Dat is nodig. Dat je blijft constateren, heel simpel constateren. En dat je weet dat je aan niemand een voorbeeld kunt nemen. Want alle mensen om je heen zijn gebrekkige mensen, zijn voorlopige mensen, die een spanne tijds op aarde zijn om te ontdekken wat de werkelijkheid is. De werkelijkheid van zichzelf, waaruit de werkelijkheid ontstaat van wat je ziet. Want het wereldbeeld, wat je hebt, is ook ontstaan in dat proces van conditionering.
Ik was pas vijf weken in Frankrijk en ik merkte dat de mensen daar anders dan Nederlanders tegen de zaak aankeken. Niet dat dat beter was, maar gewoon anders. Dat zijn twee landen die nog dicht bij elkaar zijn. De Chinezen en de Japanners en de Afrikaners, allemaal kijken ze er anders tegenaan. En dat is omdat ze daar en daar geboren zijn, dat er dat en dat klimaat is, dat dat hun voorgeschiedenis is, omdat dat hun geloof is – geloof speelt natuurlijk een geweldige rol, al die geloven die er zijn. En dat is hun wereldbeeld. En wij hebben ons wereldbeeld.
Hoe kunnen we nou op een punt komen dat dat ophoudt de zaak te verstieren. Dat is de vraag. Maar daarvoor moet je je eerst bewust zijn dat al die verschillen er zijn. En dat je dus iemand uit een ander land, van een ander volk, niet kunt beoordelen vanuit jouw geconditioneerd zijn.
Het is eigenlijk heel gek, al die conditioneringen die er zijn… Als je dat bekijkt, dan is het echt een wonder dat we niet in voortdurende oorlog leven. Maar we hebben geleerd een beetje handig met elkaar om te springen. Gelukkig, anders was er helemaal niks meer mogelijk.
Maar aan de basis ligt dus dat we voor een groot deel onbewust zijn, dat we voor een groot deel niet weten vanwaaruit we leven. Dat we eigenlijk het alleen maar beoordelen op de resultaten die we behalen in het leven. En ook die resultaten zijn geconditioneerd, de maatschappij zegt: dát is goed, dát is niet goed; dát is wat je bereiken moet, dát is wat je na moet laten.
Dus je kunt het eigenlijk niet aan de resultaten, zoals die door de maatschappij gegeven zijn, beoordelen. Je moet het helemaal van nul af bij jezelf gaan ontdekken.
____________________ [1] Kan ik voorkomen dat ik mezelf te gronde richt? Convocatie vijfdaagse juli 2000 [2] Greet Wicart verzorgde de lichaamsbewustzijn-oefeningen tijdens de sessie.