‘Denkend aan Maarten’

< terug naar Tao-zen Home
Mensen die leerling geweest zijn van Maarten Houtman, worden uitgenodigd om herinneringen te delen over de tijd die we samen met hem oefenden.
Bijdragen kunnen gestuurd worden naar klaaske@taozen.nl

Bedding

Stromen woorden slijpen een bedding
in de harde korst van mijn gewoontes.
Geduldig weken ze oude patronen los.

Stromen woorden bekleden de bedding
met liefde en vertrouwen.
Moedigen aan tot zelfonderzoek.

Langzaam vult de bedding zich
met verlangen te leven,
te ervaren en te openen
voor het wonder van de verbondenheid.

Klaaske Fokkens, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998

Dit is het

Was het in ’89?
De Kosmos in Amsterdam hield Open Dag. Lijda vroeg: ga je mee een middagje rondneuzen, er gebeuren daar boeiende dingen.
We snuffelden aan etherische oliën en masserende meesters.
Tot we langs een zaaltje liepen waar het beduidend drukker was dan elders. We kwamen niet verder dan de deurpost, handen in de zakken ( ik weet het nog) leunde ik schuin achterover, in afwachting van wat komen ging.
Omringd door mensen zat een kleine man te wachten tot het tijd werd om van wal te steken.
Het was vol, ik schreef het al, mensen hingen zo ongeveer aan het plafond om er nog bij te kunnen.
Ik hoorde een speld vallen.

Toen begon Maarten zijn toespraak.
Na een paar minuten wist ik: dit is het. Een zucht van verlichting (?!) ontglipte me.

En nu, vele jaren en sessies later, me afvragend wat het voor me betekend heeft, wat het me doet, kan ik nog altijd zeggen: dit is het.

Maarten, dank je wel.

Ingrid Bakker, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998

De eerste ontmoeting met Maarten

Jarenlang had ik boeken gelezen om mijn wereld te begrijpen. Maar ergens in mijn 37e levensjaar zei iemand, behoorlijk geïrriteerd, ‘het wordt tijd dat je iets praktisch gaat doen in plaats van wijsheid in boeken te zoeken’. Dat deed pijn, temeer omdat ik heel goed wist dat de opmerking midden in de roos was.

Daarom stond ik op een koude septemberavond buiten bij de Mozes en Aaronkerk in Amsterdam een affiche te lezen over cursussen die daar gehouden werden. Er werd een cursus aangeboden van ‘integrale meditatie op basis van Zen’. Eén keer in de twee weken, introductieavond binnenkort.

Op de introductieavond kwamen mijn man en ik als laatsten binnen. Een klein, vol zaaltje, een enorme ovale tafel waar iedereen al omheen zat. Een kleine, oudere man keek ons met felle ogen aan. Gebiedend zei hij tegen mij ‘kom jij maar naast mij zitten’. Er werd wat met stoelen geschoven en daar zat ik. Met een vuurrood hoofd en het gevoel dat iedereen naar me keek. De hoofdmeester had me een standje gegeven, omdat ik te laat was.

Van zijn inleiding weet ik niets meer, maar wat daarna gebeurde vergeet ik nooit. “Zo”, zei hij, “nu zal ik laten zien hoe je moet zitten”. Hij klom in die propvolle kamer op de tafel, vouwde zijn benen over elkaar heen, en gaf zo uitleg over het zitten – wat ik totaal niet meer hoorde, zo geschokt was ik dat die oude man zomaar op een tafel klom waar iedereen bij was.

Gelukkig weerhield het me er niet van om bij hem te gaan ‘zitten’ en dat heb ik gedaan tot hij er zelf mee ophield, zo’n jaartje of dertig…

Klaaske Fokkens, mei 2023

Roeien

Een lange slanke boot dreef voorbij met een kleine man erin. Hij droeg een alpinopet. Zijn tamelijk grote bril liet de blik van de heldere vriendelijke ogen ongehinderd door.

Aan de kant was ik bezig om de wetten van de natuur te onderzoeken. Ik wist inmiddels dat: alle massa’s elkaar aantrekken, hoe dichter ze bij elkaar zijn hoe sterker; tegenpolen elkaar opzoeken, maar gelijke ladingen elkaar afstoten; de oerkracht van de materie in zijn drie-eenheid alle afstoting overwint; de materie haar energie in de duisternis verbergt en het gewichtloze licht haar aanwezigheid openbaart; de kenner en het gekende elkaar beïnvloeden. 

Wat zit er achter die wetten? Waarom zijn ze zo helder, onpersoonlijk en meedogenloos? En wat moet Ik met die wetten? Waarom wil ik ze eigenlijk kennen? Wat hebben ze te maken met mijn gevoelens, mijn verlangens, met mijn lichaam? Deze en andere vragen gingen door mij heen terwijl ik zocht.

Ik wreef over mijn voorhoofd.
De man met de alpinopet maakte een gebaar. Wees hij naar de boot of naar mij? Met een gefronste, turende blik probeerde ik de bedoeling van zijn gezicht te lezen. De boot kwam naar me toe. Door een nieuwe aantrekkende kracht? De boot naderde de kant. “Zou hij er meer van weten?”, schoot het door me heen “van mijn zoeken en van die wetten?” Hij knikte vriendelijk. Voor ik er erg in had stond ik in de boot en zag dat er tientallen mensen in zaten. De boot gleed als vanzelf naar de stroom terug.

Waarom was ik ingestapt? Uit nieuwsgierigheid, want ik wil op alle vragen een antwoord, of was het een impulsieve stap gedreven door een onbekende aantrekkende kracht? Ik vreesde het eerste maar vermoedde het laatste.

“Hoe lang bent u hier al” informeerde ik, om de stilte te doorbreken. Hij zei dat hij talloze jaren in deze boot zat. Ik keek naar de anderen. Ze gaven de Indruk alsof ze verdwaalde toeristen waren, die op een willekeurig moment uit een rondvaartboot waren overgestapt. Bij navraag, later, bleek het ongeveer le kloppen.

“Waarom bent u op deze boot?” vroeg ik hem op de man af. “Ach,” zei hij, “als je wilt weten waarom de dingen zijn zoals ze zijn stap je in de boot, of in iets anders, want dat kan natuurlijk ook. We werken hier aan het roeien met onze riemen. Een precies werkje, hoor. Je moet het met je hele hebben en houden doen, daar gaat het om!”

In de daarop volgende vele jaren sprak hij over het roeien in al zijn hoedanigheden. Over dc houding, de adem, en de energie. Over de basis, de drie-eenheid van inzicht, oefening en dialoog. Over het leven met stromingen, tij, tegenslag en voorspoed. “Dit is breder en dieper dan mijn werk aan de kant met de wetten,” dacht ik menigmaal.

Roeien met de anderen was fascinerend. Soms roeiden we zó hard dat we stil stonden. Een andere keer lieten we ons volledig meedrijven. De man liet ons onze gang gaan, maar vertelde wel waar we mee bezig waren. De stroom liep door rustig laagland en vervuilende steden, langs zompige rietkragen en imposante cultuurmonumenten. Toch was het alsof de verschillen tussen de roeiers , mijzelf, de man met de vriendelijke ogen, de boot, de stroom en alles wat we tegenkwamen langzaam oplosten, alsof ze geregeerd werden door een zelfde onbekende wet. Ook begreep ik dat de welten die ik al kende veel belangrijker zijn dan ik dacht.

Nu, na al die jaren ga ik de uiteindelijke vraag stellen. Het moet er maar eens van komen: “Maarten, wat doe ik hier?”

“Ad,” zegt de man met de vriendelijke ogen, “ik weet het ook niet.”

Ad Verhage, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998

Luisterend naar Maarten

Luisterend naar Maarten
begon ik te luisteren
naar andere mensen
naar de dingen om mij heen
naar mijzelf
de vaak emotionele chaos veranderde
naar een nooit eerder gekende rust
waarin welkom doorklinkt.

“Geduld,” zei je tegen me
wat een geluk!

Jeanette Schut, in: ‘Luisterend naar Maarten’, april 1998


Liber Amicorum voor de tachtigste verjaardag van Maarten Houtman. Amsterdam, 29 april 1998

Ga maar!

Toen ik begin jaren tachtig Maarten Houtman leerde kennen, sloeg dat bij mij in als een meteoriet – of was het eerder een zacht briesje waardoor ik werd meegenomen?
Ik weet het gewoon niet, woorden schieten tekort…

Het eerste wat hij tegen mij zei – hij had het rijtje ‘zitters’ afgelopen en stond nu achter mij – was een terloops: “Dat zitten is ook goed voor de stoelgang…”
Er ging een schokje van het herkenning door mij heen…
En tegelijk was er de vraag: hoe kon hij dat weten, dat ik daarmee zat…
Maar hij had me überhaupt overrompeld – een ‘geestelijk leraar’ die over je stoelgang begint?!
Toch was ik blij verrast dat hij me zag, in mijn diepste roerselen, in mijn problemen…

Dat overkwam me niet lang daarna nog een keer – we hadden toen al een vertrouwensrelatie – toen ik wanhopig in m’n huis zat en hem in mijn wanhoop aanriep. Vlak daarop ging de telefoon, toen ik hem opnam was eerst een stilte … daarna zei een rustige stem: ‘Met Maarten…’
De wereld was voor mij op slag veranderd, ik werd gezien, ik werd gehoord

Op den duur ging ik begrijpen dat die lichamelijkheid voor Maarten een vanzelfsprekend gegeven was, waar het voor mij meestal heel ‘privé’ was – hoe vaak had hij het in de loop der jaren niet over ‘het liefdesspel’ gehad…

Er zouden nog dertig jaren vol verwondering volgen…
Beetje bij beetje werd het ‘blok beton’ – ik voelde me soms van beton, gegoten in de mal van mijn ‘streng gereformeerd verleden’ (dixit Maarten) – van binnenuit uitgehold… Zacht, zonder dwang.
Want waar vind je een zen-leraar, die je aanmoedigt vrij en blij achter je computer te gaan zitten…
Zoals hij aan me schreef: “Al die tijd ben je van harte bezig en OEFEN (de kapitalen zijn van hem) je je geest dieper door te dringen in de mogelijkheden die door jou nog niet in kaart zijn gebracht!! In plaats van een oefenen aan iets wat je eigenlijk niet interesseert, althans niet zoals het werk met je computer.”[1]

Van enige rechtlijnigheid was bij Maarten geen sprake, van schijnheiligheid evenmin…
En daarbij … überhaupt was alles wat hij zei – ook in zijn sessie toespraken – voor mij een BEVRIJDING…
Luister maar:

“Besef dat toch, je bent iets ongelooflijks, je bent zó’n geweldige mogelijkheid. En je zit je aldoor maar af te vragen, zal ik nou een boontje meer nemen of een boontje minder nemen… [gelach]
Dat is jouw formaat niet.
De sterren en de hemel en het heelal, dat is jouw formaat. En alleen jij hebt het in de hand om in dat formaat je leven te leven.
En dan zul je ongetwijfeld brokken maken. Dat moet wel, je moet brokken maken in het leven, dat kán niet anders. Het kan echt niet anders. Die illusie dat je zo regelrecht naar de hemel wandelt, die is er niet. Maar zorg tenminste dat, als je valt, val dan uit de dertiende verdieping en niet over de drempel.” [gelach]
Het principe van de eenwording, Eefde december 1987, woensdagmorgen

Wat een man…
De mythische toespraken van Maarten Houtman deden bij mij op den duur de ijselijke treurzangen en de zondevallen van de dominees wegsmelten – de geest wordt ontketend, vrij als een vogel in zijn vlucht…

Hein Zeillemaker, mei 2023

terug naar Maarten en leerlingen
______________

[1] Uit een email die ik van Maarten ontving.