Toespraak maart 2025
Millenniumsessie | Dinsdagmiddag
De adem en de energie zijn onderwerpen die zo vaak besproken zijn, ook buiten onze groeperingen – onder andere termen, maar dat doet er niet toe – dat die langzamerhand murw gepraat zijn.
Dus dat zijn van aandacht – ik heb wel eens gezegd: ‘hebben’ van aandacht, maar dat is een foute uitdrukking: het zijn van aandacht. Want hebben is nog iets wat je bezit, en dat is het niet, het is iets wat je bent. En als het iets is wat je bent – dit is een taalkwestie, maar het is heel belangrijk – als het iets is wat je bent, dan kun je dat nooit bezitten, dat ben je van moment tot moment.
En je kunt dus ook geen enkel moment zeggen: dat is het. Het gaat mee met je leven, met je adem, met je energie, met alles in je lichaam, met alles wat er in je plaatsheeft.
Het is dus niet meer gescheiden, dat is het hoofdpunt, daar gaat het om. Het is niet meer gescheiden. Het is niet meer iets wat je tot je genomen hebt en nu hebt. Het is iets wat je bent. En iets wat je bent is dus datgene wat er is.
En wat er is, is opgenomen in de grote beweging. Daar kun je wel een paar momenten later van zeggen: dat was er, maar het leven is er dan uit.
Dus nu om tot de praktijk over te gaan, in elke omstandigheid kun je aandacht terugvinden.
En dat kun je doen door heel nauwkeurig bij jezelf na te gaan, zoals ik nu hier zit, na te gaan wat er allemaal binnenkomt.
Is het alleen mijn voornemen om hierover te praten? Of zie ik tegelijk wat Hein doet, wat op dat gezicht aanwezig is? Of hoe Reinder kijkt. Zie ik het licht wat er is? Zie ik de verandering van het licht, wat er is? Zie ik hoe die microfoons staan? Zie ik hoe iemand onrustig wordt? En stoort me dat niet? Heb ik daar geen reactie op? Denk ik niet: waarom ga je nou voor zitten?
Kan ik dat allemaal heel rustig, heel vanzelfsprekend, in mijn aandacht opnemen? Want wat wij ‘aandacht‘ noemen, dat is eigenlijk concentratie, die is altijd vernauwd. Die is altijd ergens op uit, die is erop uit om vast te stellen.
En als je iets vaststelt, dat betekent tevens dat je vergelijkt. En vergelijken is in de tijd. Daarin is verleden en toekomst en het hele spel waar we altijd in gevangen zijn.
Dus dit is een heel delicaat iets. En dat vraagt een geweldige inzet van jezelf.
En dat vraagt een open inzet, die dus niet ergens op uit is. Die alles wat binnen zijn gezichtsveld aanwezig is, ziet. En daardoor niet gestoord wordt in waarmee hij bezig is.
Dat kun je dus eigenlijk in alle situaties voor jezelf weer terugvinden. Als je jezelf dus de goede vragen stelt over jezelf. En daarbij gewoon merkt hoe bepaalde dingen, die je ogen wel zien of je oren wel horen, je niet bereiken.
Dat is dus al een hele bijzondere staat, dat je opmerkt wat je niet opmerkt. En dat kun je alleen maar als je dus niet ergens op uit bent.
Als je dus beseft dat aandacht nooit gepakt kan worden. Dat het alleen geboren kan worden. Soms met pijn, zoals bij de moeder die een kind krijgt. Soms zonder pijn. En dat weet je niet. Je kunt je er alleen toe zetten.
Maar daarvoor moet je het ook wel weten. Of liever gezegd: jezelf herinneren, wat die aandacht is.
En ik heb vanochtend dat voorbeeld aangehaald van dat werk in de dodenbarak. Maar dat is heel extreem. Dus dat mag je van mij betreft wel vergeten. Het was alleen maar een voorbeeld.
Maar dat je in je eigen leven uitvindt welke bezigheid je helemaal kan vervullen. En dat betekent dat je niet van tevoren kunt zeggen welke bezigheid dat zal zijn. Want dat verplaatst zich ook steeds opnieuw.
De ene keer heb je gemerkt dat het inrichten van je kamer voor je werk je aandacht weer laat opbloeien. De andere keer is het dat je je huis schoonmaakt.
De derde keer is het weer wat anders. En ieder van jullie heeft zo zijn eigen mogelijkheid om daarop in te gaan. En je voelt wel dat je van tevoren niet weet wanneer het aandacht zal zijn. Je probeert het.
En Emilie heeft dus gemerkt dat in de natuur zijn het voor haar is. Maar ook niet altijd.
En daar moet je dus op bedacht zijn. Overal waar de aandacht een rest laat, is het niet helemaal aandacht geweest. Je weet alleen: nu is er aandacht en nu is er geen aandacht.
En dat zijn de twee dingen waar je tussen heen weer pendelt. Maar meestal is het zo dat heel eenvoudige arbeid, je juist in staat stelt om de finesses daarvan te ontdekken. Dan is het dus allang uit de categorie van dat het moet gebeuren.
Kijk, zodra iets moet gebeuren, móet gebeuren, dan kan het niet. Maar als je probeert uit te vinden wat een bepaald soort werk voor je betekent, en je weet het dus nog niet, dan kan het gebeuren. Dan kun je nagaan of je het in een tempo doet wat bij jou hoort.
Ieder mens heeft een tempo. Of je de handelingen die je doet, de meest eenvoudige handeling, of je die afmaakt, helemaal afmaakt, totdat het echt op is. Zodat er geen rest blijft.
Want vergis je niet, je totale bewustzijn registreert alles. En als je dus werk niet met volledige aandacht doet, dan blijven de resten, en die worden opgeborgen door de rommelzolder van Emilie.
Dus alle wilsmatige arbeid die je verricht, die laat noodgedwongen onvermijdelijk rest achter.
Dus restloos leven is een kunst.
En anders dan ga je naar het eind van je leven toe met een steeds grotere voorraad. Die gelukkig, in de spaarzame momenten dat je aandachtig bent, zómaar weer een klein beetje geledigd wordt. Klein beetje schoongemaakt.
Want je bewust worden van de resten, wist ze nog niet uit. Het is wel een goede stap. Maar ze moeten verdwijnen. Zonder dat jij wilt dat ze verdwijnen, mind you. Zonder dat je wilt dat ze verdwijnen. Als je dat wilt, gaat het niet.
Dus dat je langzaam maar zeker jouw manier van gefixeerd werken, leven, dat je dat leert kennen.
Want dat is heel wat anders dan wanneer je het kwijt wilt raken. Leren kennen is heel wat anders dan het kwijt willen raken. In dat leren kennen kan het gebeuren.
Dat is dus als je aandacht hebt. Als je aandachtig bent bij dat wat je aan het doen bent. En dat aandachtig zijn, dat kan zich steeds meer uitbreiden.
En het zal niet permanent worden. Maar het kan wel een steeds groter deel van je leven betekenen. En dat is waar het uiteindelijk om gaat.
Dat moet je voor jezelf uitvinden. En je weet het héél erg goed wanneer je aandachtig bent. En dat hoeft niemand je te vertellen.
Op dat moment accepteer je de wereld zoals die is. En jezelf ook.
En je blijft – laten we elkaar geen sprookjes vertellen – je blijft zien wat de tekorten zijn. Wat de ellende is in de wereld. Wat de moeilijkheden zijn vlak om je heen. Wat er met je partner gebeurt, met je naasten, met je kinderen. En dat is allemaal niet zo mooi. Dat zie je heel goed.
Maar je wilt het niet meer weg hebben. Dat is het grote verschil. Je ziet de onvermijdelijkheid van alles wat er gebeurt.
En je ziet ook dat het heerlijk zou zijn als dat veranderen zou. En dan ben je terug bij jezelf. Dan ben je niet meer buiten jezelf.
Dan ben je terug bij jezelf. Want dan weet je waar dat in zit.
Zo is dus dan de kloof geslecht tussen alles wat er in de wereld gebeurt en wat jij bent. En hoe jij leeft. Dan hoef je je dus niet meer in te spannen om de wereld te verbeteren. Of jezelf te verbeteren. Je weet waar het vanaf hangt.
Dus bent je heel duidelijk bewust van wat er allemaal ontbreekt. Niet alleen in dit land, maar overal.
En je ziet tevens de tragiek van alles. De inspanning die men zich getroost om iets onmogelijks te doen. En je hebt daar geen kritiek op.
Je ziet hoe het is, hoe het in elkaar zit, hoe het tot stand komt. Al duizenden jaren.
Je ziet dus die hele geschiedenis. En je beseft dat het enige wat jij kunt veranderen is jezelf.
En ik zou moeten zeggen: jezelf de gelegenheid geven om te veranderen. Want jezelf veranderen kun je niet.
Maar je kunt jezelf de gelegenheid geven om te veranderen. Zodat je niet meer alleen maar een exponent bent van zelfbehoud, van territorium gedrag, voortplantingsgedrag met seks, wat er allemaal bij zit. Dat dat niet alleen de drijfveren zijn die jou op gang houden. Dat je dus bij de eigenlijke, de diepste drijfveer komt die de hele schepping in stand houdt.
En die we ‘leven’ noemen. Sommigen noemen dat God, maar dat woord geeft niet. Maar dat je vandaar uit leeft, terwijl je natuurlijk al je beperkingen hebt.
Die blijven gewoon. Dat is toch niet erg. Zo ben je bij elkaar gestoken.
Maar je bent niet meer afhankelijk van die beperkingen. Je hebt ze wel. En je merkt wat ze doen. Maar je tracht niet meer van hopen daarin ook – want het is al heel dicht bij huis – daarin verandering te brengen. Je beseft nu dat ze alleen maar kunnen verdwijnen in de aandacht. Voor dat stuk wat aandacht is.
En dat ze natuurlijk op den duur – dat is die uitdrukking van de Zenmeester – dat je heel lang in de stroom moet staan, om schoongewassen te worden. Dat je heel veel aandacht zult moeten zijn, om die beperkingen iets minder hinderlijk te maken voor jou.
En op die mate zul je makkelijker je leven leven. En ook beseffen dat je wel eens iemand kunt vragen ergens over, dat dat zelfs heel goed is. Maar dat het antwoord dat je krijgt noodzakelijkerwijs voorlopig is, een voorlopig antwoord. Wat misschien morgen al niet meer geldt.
Want het eigenlijke antwoord – wat een zijnstoestand is – dat ligt in jezelf. Dat kan je niet van een ander krijgen.
Nou, dat was het maar weer voor nu.
Toespraak maart 2025
+ NOTITIE✏️ Restloos leven is een kunst
Sitemap Tao-zen
Bovenaan: Blik op de scheidingswand tussen wachtkamer en fitness ruimte van Fysio MCN aan het Buikslotermeerplein in Amsterdam, met eigen kleuring buiten de lijntjes (foto Hein Zeillemaker).