Aandacht die alles omhelst

Boven: 
Chapelle du Rosaire à Vence, ‘dernier chef-d’œuvre de Henri Matisse‘.
Sterrelaan '88-'89 | 28 APRIL '89

Vanochtend hoop ik aan de hand van drie uitspraken van verschillende mensen, verschillende fasen van de bewustzijnsontwikkeling die mogelijk is een beetje duidelijk te maken.

De eerste is dat ik toevallig getuige was van een vergadering van een aantal welzijnsmensen, waarbij een bepaalde Henk – die ik verder niet kende – aan een hartinfarct bleek te zijn overleden. Degene die dat mededeelde veroorzaakte natuurlijk een stilte, maar dat duurde misschien enkele seconden. En toen zei hij: “Ja, de moeilijkheid is dat Henk een bepaalde sleutelfiguur was, hoe vullen we die sleutelpositie op?” En toen ging het gesprek verder.
Dat is dus een uitspraak
 over de functie en de waarde van de mens.

De tweede komt van Gurdjieff. Gurdjieff gebruikte de term ‘je herinneren’. Daar bedoelde hij mee dat je je herinnert wie je eigenlijk bent, dat wil zeggen, die tijdloze impuls die je bent. Dus niet die mens die je bent met een naam, afijn, alles. En, zei Gurdjieff, alles wat dat herinneren bevordert is geoorloofd. Dus alles, stelen, moorden, alles!
Als je de verschillende ontwikkelingsstelsels nagaat, dan baseren ze zich bijna alle op de uitspraak van Gurdjief. Weliswaar in veel mildere vorm. Maar het komt er toch op neer dat voor het bereiken van de volgende fase van het bewustzijn, alles geoorloofd is. En in ieder geval is geoorloofd de dwang die daarvoor nodig is. En daar valt Zen voor een groot gedeelte ook onder.

En de derde uitspraak komt van die heilige die ik heb mogen meemaken in het krijgsgevangenkamp, die zei: “… je moet alles tot je laten komen, en je moet er van houden.”
Kijk, en houden van, dat kun je niet willen, dat is er of dat is er niet. Maar je kunt wel de situatie scheppen waarin het mogelijk is. En dat betekent dat je jezelf in alle situaties kent. Dat je dus al je gebrekkigheden, al je achtergebleven gebieden, kent. En ze niet probeert te verwijderen. Dat je ze als het ware zelfs koestert, in die zin dat je ze liefhebt. Dat is de enige manier waarop ze voor eens en voor al hun kwalijke uitwerking kunnen verliezen. Je kunt ze niet weg dwingen, je kunt ze niet inhalen, sfijn, we kennen alle uitspraken erover wel. Je kunt ze ook niet alleen maar uitleven of uitspreken of uitwerken. Je moet ze totaal leren kennen. En dat kan alleen maar door een liefdesrelatie.

Maar nu is zowel voor de tweede uitspraak van Gurdjieff als voor de derde uitspraak, iets nodig. En dat is dat je beschikt over een instrument wat dit onderscheiden, dit leren kennen van jezelf zonder romantische uitvluchten, aankan. Want jezelf leren kennen in alle situaties is geen kleine opgave. Dat betekent een ongebroken aandacht. En dat betekent dat je dat ook graag wilt. Dat dat geen opgave is, dat dat geen te bereiken resultaat is, dat dat niet iets is wat je van jezelf móet. Maar wat even natuurlijk, even hartelijk is als dat je van iemand houdt en aan die iemand dingen opmerkt die misschien niet prettig zijn.

Het is dus een totaal andere benadering dan we van bijna alle stelsels gehoord hebben. Daar is altijd dat moment dat iets bereikt moet worden.
Ik heb acht jaar met die leer van Gurdjieff geleefd. Je kunt met die opzet inderdaad dingen behalen, en je kunt het gevoel hebben dat je verder komt. Maar ik verzeker jullie, het zijn Pyrrusoverwinningen. Ze hebben niets om het lijf, in feite. Ze zijn van hetzelfde karakter als een goede zakenman die een goede zaak heeft.

Maar voor die laatste uitspraak [1] moet je beschikken over een instrument dat gevoelig is, dat uit zichzelf niet iets wil, wat een hypergevoelige sensor is, omdat je anders ook niet ver komt.
En daar komt inderdaad om de hoek kijken dat je dat instrument moet afstemmen. Niet afstemmen op een of ander idee, een of ander wereldbeeld, een of andere gedachte of een of andere voorstelling. Maar dat je het uitsluitend gevoelig, soepel en lenig moet maken.
Daarvoor zul je oefeningen moeten doen, daar kun je niet omheen. Of het nou zitten of staan of lopen of liggen is, waarin je die oefeningen doet, dat maakt niet uit. Maar je moet een basis hebben, een betrouwbare basis, waar je op elk moment dat dat nodig is naar terug kunt keren. Het moet inderdaad zo zijn dat
 als je gaat zitten, je, zonder dat je daar iets aan doet, stil en rustig wordt. Want anders is het flierefluiten. Anders kan er niets gebeuren, ook al zie je het in dat die derde uitspraak inderdaad datgene is waar het om gaat. En dan zul je over een instrument moeten beschikken wat die weg kan gaan. Daarvoor zul je moeten oefenen.

En dan zul je ongetwijfeld merken dat er een oefening bestaat die verschillende gradaties kent. Er is de oefening aan je lichaam en je spieren, ontspanning, spanning en het hele gebied – want het is een heel groot gebied waar dat toe behoort. En er is een innerlijke oefening, een oefening die absoluut niet afhankelijk is van die uiterlijke toestand van het lichaam. Tot die innerlijke oefening zul je moeten komen, een oefening die eigenlijk een aandachtsoefening is. Waarin je merkt dat alles afhankelijk is van aandacht, en wel van schone aandacht. Een aandacht die niet verontreinigd is door je eigen problemen, je eigen pijn of je eigen vreugde. Maar een aandacht die alleen maar aandacht is, waarin alles kan gebeuren.
Dat betekent dat je heel lang zult moeten oefenen, want alles wat in het lichaam gebeurt is afhankelijk van herhaling – alles wat je in het lichaam doet is afhankelijk van eindeloze herhaling.

Maar daarbij doet zich dus opnieuw een andere moeilijkheid voor, dat is dat de meeste mensen, als je niet het geluk hebben dat ze vrij snel bij het oefenen tot een diepgaander ervaring komen, zichzelf moeten dwingen om te oefenen. En daarvoor is nu nodig dat je inziet dat het nodig is om te oefenen.
Kijk, als je het inziet, dan hoef je jezelf niet meer te dwingen. Als je erge dorst hebt en er is ergens water, dan hoef je jezelf niet te dwingen om dat water te drinken. Van die orde is het.
Dus inzicht kan je helpen om te zien dat het nodig is om je lichaam, je instrument, te oefenen. Zodra je dat helemaal ingezien hebt, totaal ingezien hebt, ook in verband met wat er voortdurend in de wereld gebeurt … inziet, tenminste dat neem ik aan, dat wij zullen moeten veranderen vanuit de basis, van binnenuit – dus niet een toevallige, tijdelijke modificatie van het oude, maar een totale verandering, zodat we nieuwe mensen kunnen worden… Als je dat goed ingezien hebt, hoef je jezelf niet te dwingen om te zitten of te oefenen.

Dus, nogmaals recapitulerend, als je inziet waar het om gaat, hoef je jezelf niet te dwingen om te oefenen. Dan zul je ook niet verbaasd zijn dat je zoveel jaren nodig hebt omdat ontregelde instrument wat je hebt, door de wijze waarop je geleefd hebt, weer goed af te stemmen.
En je begrijpt natuurlijk ook wel dat je alle problemen van het ‘ik’, alle persoonlijke problemen,
 niet kunt meenemen naar je oefening. Als je dat doet, dan oefen je niet. Maar dat betekent ook weer dat je moet inzien, echt inzien, dat die persoonlijke problemen nooit opgelost kunnen worden in de persoonlijke sector. Ze kunnen uitgeleefd worden en dan zijn ze schijnbaar weg. Maar een wezenlijke oplossing voor álle persoonlijke problemen is dat ze opgenomen worden in een groter geheel, waarin ze vanzelf hun plek krijgen.
Dat betekent dus weer opnieuw dat je je oefening moet doen als oefening, uitsluitend als oefening. En niet als iets anders. Dat zitten zitten is en niets anders dan zitten. En dat al het andere, als het al komt, zeker niet thuishoort op het moment dat je zit.
Het jammere is dat velen een eindeloos gevecht moeten leveren om hun persoonlijke problemen niet mee te nemen naar het zitten. En dat komt omdat ze niet inzien, écht niet inzien, waar het om gaat.
Het ene, de persoonlijke sector, is de sector van het ‘ik’, is niet alleen maar van voorbijgaande aard is, maar het is een zeer kortstondige zaak, het is niet langer dan de tijd die je leeft. Terwijl wat hier aan de orde gesteld wordt, in die derde uitspraak, de totale voortgang van de mens is, van jouw  bewustzijn.

Dus ik wilde alleen maar zeggen, als je inziet dat het de moeite waard is, ook in verband met de wereldsituatie, dat jij volledig, van de grond af aan, verandert, dan zul je oefenen. Dat is duidelijk. Want je moet een instrument hebben waarmee je kúnt werken, waarmee dat bewustzijn kán voortgaan. En dan breng je daar dus geen oneigenlijke elementen binnen, omdat je ook nog even snel persoonlijke problemen probeert op te lossen. Want zo gaat dat niet. Die worden vanzelf, als je kunt oefenen, als je in staat bent om te oefenen om niet, omdat je ziet dat dat nodig is – zoals iedereen heel vanzelfsprekend vindt dat hij iedere dag eet, drinkt, slaapt en werkt, dat vindt iedereen heel gewoon. Zo is dit ook heel gewoon. Als je een keer goed onderscheidt hoe het in elkaar zit, dan zul je niet oneigenlijke elementen in je oefening brengen. En dan zul je merken dat alles waar je zo mee gevochten hebt, waar je zo mee gestreden hebt, vanzelf zijn plek krijgt. Dat het dus geen kwestie van gevecht is, dat het een kwestie is van inzicht en van aandacht. Geven van aandacht. Dat is eigenlijk het enige. En die soort aandacht die niets, maar dan ook niets, uitsluit, die alles – ik zeg het een beetje gek – omhelst.

naar boven

____________________
[1] Van de heilige uit het kamp.

Sitemap Tao-zen